Читать онлайн книгу "Dood en een hond"

Dood en een hond
Fiona Grace


Een Lacey Doyle Cozy Mystery #2
DOOD EN EEN HOND (EEN LACEY DOYLE COZY MYSTERY – BOEK 2) is het tweede boek in een aantrekkelijke, nieuwe cozy mystery-serie van Fiona Grace.



Lacey Doyle, negenendertig jaar en pas gescheiden, heeft een drastische verandering in haar leven gemaakt: ze heeft het snelle leven van New York City de rug toegekeerd en is in de schilderachtige Engelse kustplaats Wilfordshire neergestreken.

De lente zit weer in de lucht. Met het moordmysterie van vorige maand achter de rug, een nieuwe beste vriend in de vorm van haar Engelse herdershond en een ontluikende relatie met de banketbakker aan de overkant van de straat, lijkt het alsof alles eindelijk op zijn plek valt. Lacey is zo enthousiast over haar eerste grote veiling, vooral wanneer er een waardevol, mysterieus voorwerp in haar catalogus terechtkomt.

Het lijkt allemaal zonder problemen te verlopen, totdat twee mysterieuze bieders van buiten de stad aankomen en een van hen de dood vindt.

Het kleine stadje is in rep en roer, en de reputatie van haar bedrijf staat op het spel. Kunnen Lacey en haar trouwe hond de misdaad oplossen en haar naam in ere herstellen?



Boek 3 in de serie, MISDAAD IN HET CAFÉ, is ook vooruit te bestellen!





Fiona Grace

DOOD EN EEN HOND




DOOD EN EEN HOND




(Een Lacey Doyle Cozy Mystery—Boek Twee)




FIONA GRACE



Fiona Grace

Debutant Fiona Grace is de auteur van de LACEY DOYLE COZY MYSTERY-serie, die bestaat uit MOORD IN HET LANDHUIS (boek 1), DOOD EN EEN HOND (boek 2) en MISDAAD IN HET CAFÉ (boek 3). Fiona hoort graag van je, dus bezoek www.fionagraceauthor.com om gratis e-boeken te ontvangen, het laatste nieuws te horen en contact te houden.








Copyright В© 2019 door Fiona Grace. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.

Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.

Omslagafbeelding Copyright Helen Hotson, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.



BOEKEN DOOR FIONA GRACE

LACEY DOYLE COZY MYSTERY

MOORD IN HET LANDHUIS (boek 1)

DOOD EN EEN HOND (boek 2)

MISDAAD IN HET CAFÉ (boek 3)




HOOFDSTUK EEN


De bel boven de deur rinkelde. Lacey keek op en zag dat een oudere meneer haar antiekwinkel was binnengewandeld. Hij was gekleed als een Engelse plattelander. Dat zou er in Lacey’s oude stad, New York City, merkwaardig uit hebben gezien. Hier, in het Britse kustplaatsje Wilfordshire, zag hij er echter niet anders uit dan de rest van de inwoners. Maar Lacey, die inmiddels de meeste inwoners van het kleine stadje wel kende, herkende hem niet. Ze zag zijn verwonderde uitdrukking en vroeg zich af of hij verdwaald was.

Ze besefte dat hij misschien hulp nodig had en deed bedekte snel de microfoon van de telefoon die ze in haar hand had—halverwege een gesprek met de RSPCA—en riep over de toonbank, “Ik kom zo bij u. Ik moet even dit telefoontje afronden.”

De man leek haar niet te horen. Hij keek gefascineerd naar een plank met kristallen beeldjes.

Lacey wist dat ze haar gesprek met de RSPCA snel moest afronden zodat ze zich tot de verwonderd uitziende klant kon richten, dus ze haalde haar hand van de microfoon af.

“Mijn excuses. Kunt u dat herhalen?”

De stem aan de andere kant van de lijn was van een man. Hij zuchtte vermoeid. “Wat ik zei, juffrouw Doyle, is dat ik vanwege veiligheidsmaatregelen geen details van medewerkers mag vrijgeven. Dat begrijpt u toch zeker wel?”

Lacey had dit allemaal al eerder gehoord. Ze had eerst de RSPCA gebeld voor de officiële adoptie van Chester, de Engelse shepherd die min of meer hoorde bij de antiekwinkel die ze leasete (zijn vorige eigenaren, die de winkel voor haar hadden gerund, waren in een tragisch ongeluk om het leven gekomen en Chester was helemaal terug naar huis gelopen). Maar ze had de schrik van haar leven gekregen toen de vrouw aan de andere kant van de lijn haar had gevraagd of ze familie was van Frank Doyle—de vader die haar toen ze zeven was in de steek had gelaten. De verbinding was verbroken en ze had sindsdien elke dag teruggebeld om de vrouw met wie ze gesproken had te traceren. Maar het bleek dat alle telefoontjes nu naar een centraal callcenter in Exeter gingen en het was Lacey niet gelukt om de vrouw te vinden die op de een of andere manier haar vaders naam kende.

Lacey klemde haar vingers om de hoorn en deed haar best om kalm te blijven. “Ja, ik begrijp dat u me haar naam niet mag geven. Maar kunt u me niet met haar doorverbinden?”

“Nee, juffrouw,” antwoordde de jonge man. “Nog afgezien van het feit dat ik niet weet wie die vrouw is, we hebben een callcenter systeem. De telefoontjes worden willekeurig toegewezen. Het enige dat ik kan doen—wat ik al gedaan heb—is een melding met uw gegevens in ons systeem zetten.” Hij begon geërgerd te klinken.

“Maar wat als zij die melding niet ziet?”

“Dat is goed mogelijk. We hebben heel veel medewerkers die vrijwillig op ad hoc basis werken. Het kan zelfs zijn dat degene met wie u heeft gesproken sinds het oorspronkelijke telefoontje niet meer op kantoor is geweest.”

Ook dat had Lacey al eerder gehoord, meerdere keren zelfs, maar ze wenste en hoopte elke keer op een andere uitkomst. De medewerkers van het callcenter leken behoorlijk klaar met haar te zijn.

“Maar als ze een vrijwilligster was, betekent dat dan dat ze misschien nooit meer terugkomt?” vroeg Lacey.

“Natuurlijk. Dat is mogelijk. Maar ik weet niet wat u wilt dat ik daaraan doe.”

Lacey had genoeg van het aandringen voor vandaag. Ze zuchtte en legde zich erbij neer. “Oké, evengoed bedankt.”

Ze hing op, een zwaar gevoel in haar borst. Maar ze zou er niet te lang bij stil staan. Haar pogingen om meer te weten te komen over haar vader leken altijd te bestaan uit twee stappen voorwaarts en anderhalve stap terug. Ze begon gewend te raken aan de doodlopende sporen en teleurstellingen. Bovendien had ze een klant om zich om te bekommeren en haar geliefde winkel was belangrijker voor Lacey dan wat dan ook.

Sinds de twee rechercheurs, Karl Turner en Beth Lewis, een officiële verklaring hadden afgelegd over dat zij niets te maken had met de moord op Iris Archer—en dat ze hen inderdaad had geholpen om de zaak op te lossen—ging het weer goed met Lacey’s winkel. De zaak bloeide op met een gestage stroom van dagelijkse klanten, bestaand uit zowel plaatselijke inwoners als toeristen. Lacey had nu genoeg inkomen voor de koop van Crag Cottage (iets waar ze met Ivan Parry, haar huidige huisbaas, nog over in onderhandeling was) en ze had zelfs genoeg inkomen om Gina, haar buurvrouw en vriendin, te betalen voor haar parttime werk. Niet dat Lacey vrij nam wanneer Gina aan het werk was—ze gebruikte die tijd om zich te verdiepingen in het veilingmeesterschap. Ze had zo veel plezier gehad in het organiseren van de veiling van de bezittingen van Iris Archer, dat ze had besloten om elke maand een veiling te organiseren. Morgen was Lacey’s eerstvolgende veiling. Ze was opgewonden.

Ze liep achter de toonbank vandaan—Chester tilde zijn kop even op om zijn gebruikelijke piepje te laten horen. De man was een vreemdeling, niet een van haar vaste klanten. Hij staarde aandachtig naar de plank met kristallen ballerina’s.

Lacey streek haar donkere krullen uit haar gezicht en liep naar de oudere man toe.

“Bent u op zoek naar iets specifieks?” vroeg ze terwijl ze naast hem kwam staan.

De man schrok. “Hemeltje, je laat me schrikken!”

“Het spijt me,” zei Lacey. Toen zag ze zijn gehoorapparaatje en maakte een mentale aantekening om voortaan geen oudere mensen meer van achteren te benaderen. “Ik vroeg me alleen af of u op zoek was naar iets specifieks, of dat u gewoon aan het rondkijken was?”

De man keek weer naar de beeldjes en er speelde een glimlachje rond zijn lippen. “Het is een grappig verhaal,” zei hij. “Het is de verjaardag van mijn wijlen vrouw. Ik kwam naar de stad voor wat thee en taart, als een soort herdenkingsviering, zie je. Maar toen ik langs jouw winkel liep, voelde ik de drang om naar binnen te lopen.” Hij wees naar de kristallen beeldjes. “Die waren het eerste dat ik zag.” Hij wierp Lacey een veelbetekenende blik toe. “Mijn vrouw was danseres.”

Lacey beantwoordde zijn glimlach, geraakt door zijn aangrijpende verhaal. “Wat mooi!”

“Het was in de jaren zeventig,” vervolgde de oudere man. Hij strekte een trillende hand en pakte een model van de plank. “Ze zat bij het Koninklijke Balletgenootschap. Sterker nog, ze was hun eerste ballerina met—”

Op dat moment werd de man onderbroken door het kabaal van een busje dat te snel over de drempel voor de winkel reed. De daaropvolgende bang die het busje maakte liet hem schrikken en het beeldje gleed uit zijn handen. De arm van de ballerina brak af en rolde onder de kast.

“Oh, lieve help!” riep de man uit. “Het spijt me zo!”

“Maakt u zich geen zorgen,” verzekerde Lacey hem. Ze staarde uit het raam naar de witte bestelbus, die de stoep was opgereden en tot stilstand was gekomen. De motor haperde en er kwam rook uit de uitlaat. “U kon er niets aan doen. Ik denk dat de bestuurder de drempel niet heeft gezien. Hij heeft waarschijnlijk zijn bus beschadigd!”

Ze hurkte en reikte met een arm onder de kast, tot haar vingertoppen de scherpe rand van het kristal raakten. Ze trok haar arm terug—die nu onder het stof zat—en stond weer op. Op dat moment zag ze de bestuurder van het bestelbusje uitstappen.

“Dat méén je niet…” mompelde Lacey. Ze keek met samengeknepen ogen naar de schuldige. “Taryn.”

Taryn was de eigenaresse van de boetiek naast haar zaak. Het was een verwaande, zielige vrouw, die zonder twijfel Lacey’s Minst Favoriete Persoon in Wilfordshire was. Ze probeerde Lacey altijd dwars te zitten en haar de stad uit te drijven. Taryn had alles uit de kast getrokken om Lacey’s pogingen om hier een onderneming op te zetten te saboteren. Ze had zelfs gaten in de muur van haar eigen winkel geboord, alleen om Lacey te irriteren! En hoewel de vrouw om een wapenstilstand had gevraagd nadat haar klusjesman te ver was gegaan en betrapt was toen bij op een nacht bij Lacey’s cottage rondspookte, was Lacey er niet zeker van geweest of ze haar nog kon vertrouwen. Taryn speelde vuile spelletjes. Dit was vast en zeker een van haar trucjes. Om te beginnen wist ze dondersgoed dat die verkeersdrempel daar zat—die was nota bene zichtbaar vanuit haar eigen winkelraam! Dat betekende dat ze er opzettelijk te snel overheen was gereden. En om het nog erger te maken had ze haar bestelbus pal voor Lacey’s winkel geparkeerd, in plaats van voor haar eigen boetiek. Om het zicht te blokkeren, of om haar zaak in uitlaatgassen te hullen.

“Het spijt me echt,” herhaalde de man. Lacey richtte haar aandacht weer op hem. Hij had nog steeds het beeldje vast, dat nu één arm had. “Alsjeblieft. Laat me voor de schade betalen.”

“Absoluut niet,” zei Lacey stellig tegen hem. “U heeft niets verkeerd gedaan.” Haar blik ging weer naar het raam. Ze staarde naar Taryn en volgde de vrouw die behoedzaam naar de achterkant van haar bestelbus wandelde, alsof er niets aan de hand was. Lacey’s ergernis groeide. “Als het iemands schuld is, is het de bestuurder.” Ze balde haar handen tot vuisten. “Het is bijna alsof ze het expres deed. Ow!”

Lacey voelde iets scherps in haar handpalm prikken. Ze had zo hard in de gebroken arm van de ballerina geknepen dat het kristal in haar huid sneed.

“Oh!” riep de man uit bij de aanblik van de heldere bloeddruppel in haar handpalm. Hij greep het stukje kristal uit haar hand, alsof dat de wond op de een of andere manier zou genezen. “Ben je in orde?”

“Excuseert u mij alstublieft even,” zei Lacey.

Ze liet de verbijstert uitziende man—met een gebroken ballerina in de ene hand en een lichaamsloze arm in de andere—achter in haar winkel en liep de straat op. Ze beende recht op haar vijand af.

“Lacey!” straalde Taryn terwijl ze de achterklep van de bestelbus omhoogtrok. “Hoop dat je het niet erg vind dat ik hier parkeer? Ik moet de nieuwe collectie uitladen. Is de zomer niet het meest geweldige modeseizoen?”

“Ik vind het niet erg dat je hier parkeert,” zei Lacey. “Maar ik ben er niet blij mee dat je zo snel over de verkeersdrempel rijdt. Je weet dat die drempel precies voor mijn winkel ligt. Het kabaal gaf mijn klant bijna een hartaanval.”

Toen merkte ze op dat Taryn zo hard geparkeerd dat haar grote bestelbus Lacey’s zicht blokkeerde op Toms patisserie, aan de overkant van de straat. Dát was sowieso opzettelijk!

“Begrepen,” zei Taryn met valse jovialiteit. “Ik zal zorgen dat ik langzamer rij als het tijd is om de herfstcollectie binnen te halen. Hé, je moet eens langskomen als ik dit allemaal het opgeruimd. Je garderobe een opfrisser geven. Trakteer jezelf. Je verdient het.” Haar blik gleed over Lacey’s outfit. “En het is hoog tijd.”

“Ik zal erover nadenken,” zei Lacey vlak en ze wierp Taryn een net zo valse glimlach toe.

Op het moment dat ze de vrouw de rug toekeerde, veranderde haar glimlach in een grijns. Taryn was echt de koningin van dubbelzinnige complimentjes.

Toen ze haar winkel weer binnenkwam, zag Lacey dat haar oudere klant nu bij de toonbank stond te wachten en dat er een tweede persoon—een man in een donker pak—was binnengekomen. Onder toeziend oog van Chester struinde hij langs de plank gevuld met nautische items die Lacey morgen plande te veilen. Zelfs vanaf hier kon ze zijn aftershave ruiken.

“Ik kom zo bij u,” riep Lacey naar de nieuwe klant. Ze haastte zich naar de toonbank waar de oudere man stond te wachten.

“Hoe gaat het met je hand?” vroeg de man haar.

“Niets aan de hand.” Ze keek naar de kleine kras in haar handpalm, die al niet meer bloedde. “Sorry dat ik zo wegstormde. Ik moest—” ze koos haar woorden zorgvuldig, “—even iets regelen.”

Lacey was vastberaden om zich niet door Taryn te laten kennen. Als ze de eigenaresse van de boetiek het bloed onder haar nagels vandaan liet halen, stond dat gelijk aan het scoren van een eigen doelpunt.

Toen Lacey achter de toonbank glipte, zag ze dat de oude meneer het gebroken beeldje had neergezet.

“Ik wil het graag kopen,” verkondigde hij.

“Maar het is kapot,” zei Lacey. Het was duidelijk dat hij gewoon aardig wilde zijn, hoewel hij geen reden had om zich schuldig te voelen. Het was echt zijn schuld niet.

“Ik wil het nog steeds.”

Lacey bloosde. Hij was vastbesloten.

“Laat u me op zijn minst proberen om het te repareren?” zei ze. “Ik heb wat secondelijm en—”

“Zeker niet!” onderbrak de man haar. “Ik wil het zoals het is. Zie je, het herinnert me nu nog meer aan mijn vrouw. Dat is wat ik je wilde vertellen toen de bestelbus over de drempel reed. Zij was de eerste ballerina bij het Koninklijk Balletgenootschap die een handicap had.” Hij hield het beeldje omhoog en draaide het rond in het licht. Het licht werd weerkaatst door de rechterarm, die er nog steeds elegant uitzag, ondanks het feit dat de elleboog eindigde in een rafelig stompje. “Ze danste met één arm.”

Lacey’s ogen werden groot. Haar mond viel open. “Onmogelijk!”

De man knikte enthousiast. “Eerlijk! Snap je het? Dit was een teken van haar.”

Lacey kon het alleen maar met hem eens zijn. Zij was immers op zoek naar haar eigen geest, in de vorm van haar vader, dus ze was bijzonder gevoelig voor signalen van het universum.

“Dan heeft u gelijk, u moet het nemen,” zei Lacey. “Maar ik kan u er geen geld voor vragen.”

“Weet je dat zeker?” vroeg de man verrast.

Lacey straalde. “Ik weet het zeker! Uw vrouw heeft u een teken gestuurd. Het beeldje is van u.”

De man leek geraakt. “Dank je.”

Lacey begon het beeldje voor hem in te pakken. “Laten we zorgen dat ze niet nog meer ledematen kwijtraakt, hm?”

“Ik zie dat je een veiling organiseert,” zei de man. Hij wees over haar schouder naar de poster aan de muur.

In tegenstelling tot de provisorische, handgetekende posters die haar laatste veiling hadden aangekondigd, had Lacey deze professioneel laten maken. De poster was versierd met nautische beelden; boten en zeemeeuwen, en een rand van blauw met witte vlaggetjes ter ere van Wildfordshire’s eigen vlaggetjesobsessie.

“Dat klopt,” zei Lacey trots. “Het is pas mijn tweede veiling. Exclusief voor antieke marine items. Sextanten. Ankers. Telescopen. Ik verkoop een breed scala aan schatten. Misschien wilt u ook komen?”

“Misschien doe ik dat wel,” antwoordde de man met een glimlach.

“Ik zal een flyer voor u in de tas doen.”

Lacey deed dat en overhandigde de man zijn tas met waardevolle beeldje. Hij bedankte haar en verliet de winkel.

Lacey keek de oude man na, geraakt door het verhaal dat hij met haar had gedeeld. Toen herinnerde ze zich dat ze nog een klant had.

Ze keek naar rechts om haar aandacht op de andere man te vestigen. Alleen hij was al verdwenen. Hij was stilletjes en ongemerkt naar buiten geglipt, nog voordat ze de kans had gekregen om te vragen of hij hulp nodig had.

Ze liep naar het gedeelte waar hij had rondgekeken—de onderste plank met dozen gevuld met de items die ze morgen op de veiling zou verkopen. Een bordje in Gina’s handschrift las: Niet bestemd voor algemene verkoop. Alles wordt geveild! Daaronder had ze een schedel en botten getekend, alsof ze het marine thema had verward met piraten. Hopelijk had de klant het bordje gezien en zou hij morgen terugkomen om te bieden op het item waar hij dan ook geïnteresseerd in was.

Lacey pakte een van de dozen met spullen die ze nog niet op waarde had geschat en zette hem op de toonbank. Terwijl ze de spullen een voor een uitpakte en ze op de toonbank uitstalde, voelde ze een opwindend gevoel door zich heen stromen. Haar laatste veiling was geweldig geweest, maar wel getemperd door het feit dat ze op jacht was naar een moordenaar. Van dГ©ze veiling zou ze wel met volle teugen kunnen genieten. Ze zou de kans krijgen om haar veilingmeesterschap te ontwikkelen en ze kon echt niet wachten!

Ze begon net in het ritme te komen van het taxeren en inventariseren van de items, toen ze werd onderbroken door het schrille geluid van haar mobieltje. Een beetje gefrustreerd dat ze gestoord werd door ongetwijfeld haar melodramatische jongere zusje, Naomi, die in een alleenstaande ouder-gerelateerde crisis zat, wierp Lacey een blik op haar telefoon. Tot haar verrassing bleek het niet Naomi te zijn maar David, haar inmiddels ex-man.

Lacey staarde een moment verbijsterd naar het flikkerende scherm. Ze werd overspoeld door een tsunami van emoties. Zij en David hadden geen woord meer met elkaar gewisseld sinds de scheiding—hoewel hij vreemd genoeg nog wel op goede voet leek te staan met Lacey’s moeder—en ze hadden alles via hun advocaten geregeld. Dus waarom belde hij haar nu ineens direct? Lacey kon geen reden bedenken waarom hij zoiets zou doen.

Tegen beter weten in nam Lacey op.

“David? Is alles in orde?”

“Nee, dat is het niet,” klonk het op scherpe toon. Zijn stem deed een miljoen latente herinneringen ontwaken in Lacey’s geest, als opwaaiend stof.

Ze voelde haar spieren zich spannen en bereidde zich voor op een afschuwelijke donderslag. “Wat is er? Wat is er gebeurd?”

“Je alimentatie is niet betaald.”

Lacey rolde zo hard met haar ogen dat ze pijn deden. Geld. Natuurlijk. Niets was belangrijker voor David dan geld. Een van de meest absurde aspecten van haar scheiding was het feit dat ze hem echtelijke alimentatie moest betalen, omdat zij meer had verdiend. Het was geen verrassing dat dГ­t het enige was dat hem ertoe kon brengen om direct contact met haar op te nemen.

“Maar ik heb de betaling doorgegeven aan de bank,” zei Lacey tegen hem. “Het zou automatisch overgeboekt moeten worden.”

“Nou, blijkbaar hebben de Britten een andere interpretatie van het woord automatisch,” zei hij op hooghartige toon. “Want er staat geen geld op mijn rekening. En voor het geval je het vergeten was, de deadline is vandaag! Dus ik stel voor dat je direct de bank belt om de situatie op te lossen.”

Hij klonk als een schoolhoofd. Het zou Lacey niet verrast hebben als hij zijn monoloog had beëindigd met “jij gekke kleine meid.”

Ze kneep in haar mobieltje en deed haar best om zich niet gek te laten maken door David. Niet vandaag, niet op de dag voor de veiling waar ze zo naar uitkeek!

“Wat een goed idee, David,” antwoordde ze terwijl ze de telefoon tussen haar oor en schouder klemde en ze haar handen vrij had om in te loggen op haar online bankomgeving. “Daar zou ik zelf nou nooit aan gedacht hebben.”

Haar woorden werden beantwoord door stilte. David had haar waarschijnlijk nog nooit sarcasme horen gebruiken. Hij was zeker van zijn stuk gebracht. Dat had ze aan Tom te danken. Het Britse gevoel voor humor van haar nieuwe vlam was erg aanstekelijk.

“Je neemt dit niet erg serieus,” antwoordde David toen hij van de schok was bekomen.

“Moet dat dan?” antwoordde Lacey. “Het is vast gewoon een misverstand bij de bank. Ik kan het waarschijnlijk voor het einde van de dag geregeld hebben. Sterker nog, ja, er staat een melding hier op mijn account.” Ze klikte op het kleine rode icoontje en er verscheen een informatievenster. “�In verband met de nationale feestdag zullen alle ingeplande betalingen die op zondag of maandag vallen, op dinsdag worden overgemaakt.’ Aha. Zie je wel. Ik wist wel dat het iets simpels zou zijn. Een nationale feestdag.” Ze zweeg even en keek uit het raam naar een menigte van voorbijgangers. “Ik vond al dat het vandaag druk was op straat.”

Ze kon David praktisch door de speaker horen tandenknarsen.

“Het komt behoorlijk slecht uit,” snauwde hij. “Ik heb rekeningen te betalen, weet je.”

Lacey wierp een blik op Chester, alsof ze behoefte had aan een bondgenoot in deze bijzonder frustrerende conversatie. Hij tilde zijn kop van zijn poten en fronste een wenkbrauw.

“Kan Frida je niet een paar miljoen lenen?”

“Eda,” corrigeerde David haar.

Lacey wist dondersgoed hoe Davids nieuwe verloofde heette. Maar zij en Naomi hadden haar Fortnight Frida genoemd, ter verwijzing naar hoe snel de twee zich verloofd hadden. En nu heette ze wat Lacey betreft gewoon zo.

“En nee,” vervolgde hij. “Dat zou niet hoeven. Wie heeft je eigenlijk verteld over Eda?”

“Mijn moeder heeft het een keer of tien laten vallen. Hoezo praat je eigenlijk met mijn moeder?”

“Ze is veertien jaar lang deel van mijn familie geweest. Ik ben niet van háár gescheiden.”

Lacey zuchtte. “Nee. Inderdaad. Dus wat is het plan? Laten jullie met zijn drietjes jullie nagels doen?”

Nu probeerde ze hem op de kast te jagen, maar ze kon het niet helpen. Het was vermakelijk.

“Doe niet zo belachelijk,” zei David.

“Ze is toch de erfgename van een nepnagel-imperium?” zei ze met geveinsde onschuld.

“Ja, maar je hoeft het niet op die manier te zeggen,” zei David met een stem die Lacey meteen deed denken aan zijn pruilende kop.

“Ik was slechts aan het speculeren over hoe jullie drie jullie tijd doorbrengen.”

“Op kritische toon.”

“Mam zegt dat ze jong is,” zei Lacey om van onderwerp te veranderen. “Twintig. Ik bedoel, ik vind dat twintig misschien een beetje te jong is voor een man van jouw leeftijd, maar ze heeft in elk geval nog negentien jaar de tijd om te bedenken of ze kinderen wil of niet. Negendertig is immers het kantelpunt voor jou.”

Ze had haar zin nog niet afgemaakt toen ze besefte dat ze precies als Taryn klonk. Ze huiverde. Het maakte haar niet uit dat ze Toms gedragingen overnam, maar bij die van Taryn trok ze de grens!

“Sorry,” mompelde ze terugkrabbelend. “Dat was niet aardig van me.”

David liet een seconde verstrijken. “Zorg gewoon dat ik mijn geld krijg, Lace.”

Hij hing op.

Lacey zuchtte en legde de telefoon neer. Hoe onuitstaanbaar het gesprek ook geweest was, ze was absoluut vastberaden om haar stemming niet te laten verpesten. David behoorde nu tot haar verleden. Ze had een heel nieuw leven voor zichzelf opgebouwd hier in Wilfordshire. Hoe dan ook, het feit dat David verderging met Eda was een geluk bij een ongeluk. Zodra ze getrouwd waren hoefde ze hem geen alimentatie meer te betalen en dan zou het probleem opgelost zijn! Maar ze wist dat geluk voor haar niet vanzelfsprekend was en ze had het gevoel dat het een lange verloving zou zijn.




HOOFDSTUK TWEE


Lacey was bezig met het taxeren van spullen toen ze uit het raam keek en zag dat Taryn eindelijk haar grote bestelbus verplaatste. Het zicht op Toms winkel, aan de andere kant van de geplaveide straat, was weer vrij. Het vlaggendoek met het boerenbonte Paasthema was vervangen door een vlaggendoek met een zomerthema, en Tom had zijn macaron-display veranderd tot een scene van een tropisch eiland. Citroen macarons voor het zand, omgeven door een zee van verschillende blauwtinten—turquoise (suikerspin smaak), babyblauw (bubblegum smaak), donkerblauw (bosbessen smaak) en marineblauw (blauwe frambozensmaak). Hoge stapels van chocolade macarons, koffie macarons en pinda macarons vormden de schors van palmbomen. De bladeren waren gemaakt van marsepein; een ander eetbaar materiaal waar Tom heel goed mee was. De etalage was adembenemend mooi en trok altijd een enorme menigte van watertandende toeristen.

Terwijl ze door het raam naar de toonbank keek zag Lacey Tom staan, druk bezig om zijn klanten te vermaken met zijn theatrale displays.

Ze liet haar kin op haar vuist rusten en zuchtte dromerig. Tot dusver ging het allemaal geweldig met Tom. Ze waren officieel aan het “daten” en dat was Toms woordkeuze geweest, niet de hare. Tijdens hun gesprek over de definitie van hun relatie had Lacey gezegd dat het een inadequate en kinderachtige term was voor twee volwassenen die samen op een romantische reis gingen, maar Tom had opgemerkt dat aangezien zij niet voor Merriam-Webster werkte, het niet aan haar was om de terminologie te bepalen. Hoewel ze het eens was geweest met dat punt, trok ze de grens bij �vriendin’ en �vriendje’. Ze waren er nog niet uit wat nu gepaste termen waren om naar elkaar te verwijzen en vielen meestal terug op �lieverd’.

Ineens keek Tom naar haar en hij zwaaide. Lacey schoot omhoog en haar wangen werden warm bij het besef dat hij haar had betrapt terwijl ze als een verliefd schoolmeisje naar hem had zitten staren.

Toms gezwaai veranderde in een gewenk en ineens realiseerde Lacey zich hoe laat het was. Tien over elf. Theetijd! En ze was tien minuten te laat voor hun dagelijkse Elevenses!

“Kom op, Chester,” zei ze met vlinders in haar buik. “Het is tijd voor ons bezoekje aan Tom.”

Ze rende praktisch de winkel uit en herinnerde zich op het nippertje om haar �Open’ bordje om te draaien zodat er �terug over 10 minuten’ op stond en de deur op slot te doen. Toen huppelde ze over de geplaveide straat richting de patisserie, haar hartslag in het ritme van haar gehuppel. Ze was zo opgewonden om Tom te zien.

Net toen Lacey de deur van de patisserie bereikte, stroomde de groep Chinese vakantiegangers die Tom net had vermaakt naar buiten. Elk van hen had een hele grote bruine papieren zak onder de arm, vol met overheerlijk ruikende goodies. Kletsend en giechelend verlieten ze de winkel. Lacey hield geduldig de deur open en wachtte tot ze buiten waren. Ze bogen beleefd hun hoofd naar haar.

Toen de weg eenmaal vrij was, ging Lacey naar binnen.

“Hallo, lieverd,” zei Tom. Er verscheen een grote grijns op zijn knappe, goudgebruinde gezicht en er verschenen lachrimpels tussen zijn glinsterende groene ogen.

“Ik zie dat je groupies net vertrokken zijn,” grapte Lacey terwijl ze naar de toonbank liep. “En ze hebben heel wat merchandise gekocht.”

“Je kent me,” antwoordde Tom met een wiebelende wenkbrauw. “Ik ben ’s wereld eerste banketbakker met een fanclub.”

Hij leek in een bijzonder goede stemming te zijn, dacht Lacey, hoewel hij eigenlijk altijd vrolijk was. Tom was een van die mensen die door het leven leek te fladderen, onverstoord door de gebruikelijke spanningen waar de besten aan onderdoor gingen. Het was een van de dingen die Lacey geweldig vond aan hem. Hij was zo anders dan David, die door het minste of geringste in de stress schoot.

Ze kwam bij de toonbank en Tom strekte zich uit, steunend op zijn armen, om haar een kus te geven. Lacey liet zich meeslepen door het moment en ze hielde pas op toen Chester jankend zijn ongenoegen uitte over het feit dat hij genegeerd werd.

“Sorry, maatje,” zei Tom. Hij kwam achter de toonbank vandaan en bood Chester een chocoladevrije johannesbrood traktatie aan. “Hier. Je favoriet.”

Chester likte de traktatie uit Toms hand, gaf een diepe en tevreden zucht en liet zich toen op de vloer zakken voor een dutje.

“Dus wat voor thee staat er vandaag op het menu?” vroeg Lacey, die op haar gebruikelijke stool aan de bar ging zitten.

“Cichorei,” zei Tom.

Hij liep de keuken in.

“Dat heb ik nog nooit gedronken,” riep Lacey naar hem.

“Het is cafeïnevrij,” riep Tom vanuit de keuken, zijn stem gesmoord door het lopen van een kraan en het gerammel van keukenkastjes. “En het heeft een licht laxerend effect als je er teveel van drinkt.”

Lacey lachte. “Bedankt voor de waarschuwing,” riep ze.

Haar woorden werden beantwoord door het gerinkel en gekletter van servies en het fluiten van de ketel.

Toen verscheen Tom weer met een theeblad. Daarom stonden bordjes, kopjes, schoteltjes, een suikerkommetje en een theepot.

Hij zette het dienblad tussen hen in. Net zoals de rest van Toms serviesgoed pasten de spullen totaal niet bij elkaar. Het enige thema dat ze met elkaar verbond was Engeland, alsof hij elk item in een andere garage-uitverkoop van een andere patriottisch oud vrouwtje had gevonden. Op Lacey’s kopje stond een afbeeldingen van wijlen prinses Diana. Op haar bordje stond een passage van Beatrix Potter, geschreven in een delicaat cursief handschrift, met daarnaast een aquarel afbeelding van de iconische Aylesbury eend, Jemima Puddleduck, in haar hoedje en sjaal. De theepot had de vorm van een opzichtig versierde Indiase olifant, met de woorden Piccadilly Circus op het felrood met goudkleurige zadel. De slurf was natuurlijk de schenktuit.

Terwijl de thee stond te trekken gebruikte Tom een zilveren tang om wat croissantjes uit het toonbankdisplay te pakken, die hij op mooie gebloemde bordjes legde. Hij schoof Lacey’s bordje naar haar toe, gevolgd door een pot van haar favoriete abrikozenjam. Toen schonk hij voor hen allebei een kop van de thee in, ging op zijn kruk zitten, hield zijn kop omhoog en zei, “Cheers.”

Met een glimlach tikte Lacey haar kop tegen de zijne. “Cheers.”

Terwijl ze van hun thee nipten, kreeg Lacey ineens een dГ©jГ  vu. Niet een echte, zoals wanneer je zeker weet dat je een exact moment al eens eerder hebt beleefd, maar het dГ©jГ  vu dat vooruitkomt uit herhaling, uit routine, uit dag in, dag uit hetzelfde doen. Het voelde alsof ze dit al eerder hadden gedaan, omdat dat ook zo was; gisteren, en de dag ervoor, en de dag daarvoor. Als drukke winkeleigenaren werkten Lacey en Tom vaak over en werkten ze zeven dagen per week. Het was zo vanzelf gegaan, de routine, het ritme. Maar het was meer dan dat. Tom had haar automatisch haar favoriete geroosterde amandelcroissant met abrikozenjam gegeven. Hij hoefde niet eens te vragen wat ze wilde.

Daar zou Lacey blij mee moeten zijn, maar in plaats daarvan verontrustte het haar. Want dit was precies hoe het in het begin met David was gegaan. Elkaars routine leren kennen. Kleine dingetjes voor elkaar doen. Kleine momentjes van routine en ritme die haar het gevoel gaven dat ze puzzelstukjes waren die perfect in elkaar pasten. Ze was jong en dwaas geweest en had de fout gemaakt om te denken dat het altijd zo zou voelen. Maar het waren alleen de wittebroodsweken geweest. Na een jaar of twee was het uitgewerkt en tegen die tijd zat ze al vast in een huwelijk.

Was dat wat deze relatie met Tom was? Wittebroodsweken die uiteindelijk voorbij zouden gaan?

“Wat denk je?” vroeg Tom. Zijn stem verstoorde haar bezorgde gepieker.

Lacey spoog haar thee bijna uit. “Niets.”

Tom fronste een wenkbrauw. “Niets? Heeft de cichorei zo weinig impact op je dat al je gedachten je geest hebben verlaten?”

“Oh, over de cichorei!” riep ze uit. Ze bloosde.

Tom leek nu nog meer geamuseerd. “Ja. Wat anders?”

Onhandig en met een luid gekletter zette Lacey het Diana kopje weer terug op het schoteltje. “Het is lekker. Dropachtig. Een acht.”

Tom floot. “Wow. Veel lof. Maar niet genoeg om de Assam van de troon te stoten.”

“Er zal een uitzonderlijke thee nodig zijn om de Assam van de troon te stoten.”

Haar kortstondige paniek dat Tom haar gedachten kon lezen ebde weg en Lacey richtte haar aandacht op het ontbijt. Ze genoot van de smaken van huisgemaakte abrikozenjam, gecombineerd met geroosterde amandelen en heerlijk boterachtige bladerdeeg. Maar zelfs het smaakvolle eten kon niet voorkomen dat haar gedachten weer afdwaalden naar het gesprek met David. Ze had zijn stem niet meer gehoord sinds hij hun oude appartement op de Upper East Side was uitgestormd en “Je hoort van mijn advocaat!” had geroepen. Iets aan het horen van zijn stem herinnerde haar aan het feit dat ze minder dan een maand geleden door een relatief gelukkige getrouwde vrouw was geweest, met een stabiele baan en een inkomen en familie in de stad waar ze haar hele leven had gewoond. Zonder het zelf door te hebben had ze in gedachten een solide muur om haar oude leven in New York City heen gebouwd. Het was een omgangsstrategie die ze als kind had ontwikkeld, zodat ze om kon gaan met het verdriet van haar vaders plotselinge verdwijning. Blijkbaar had het horen van Davids stem de fundering van die muur doen wankelen.

“We kunnen op vakantie gaan,” zei Tom ineens.

Weer spoog Lacey bijna haar eten uit, maar Tom leek het niet gemerkt te hebben want hij praatte verder.

“Zodra ik terug ben van mijn focaccia cursus kunnen we op een stay-cation gaan. We hebben allebei zo hard gewerkt, we verdienen het. We kunnen naar mijn geboortestad in Devon gaan en ik kan je alle plekken laten zien waar ik als kind zo dol op was.”

Had Tom dit gisteren voorgesteld, voor haar gesprek met David, dan zou Lacey zijn aanbod waarschijnlijk direct geaccepteerd hebben. Maar ineens leek het idee van lange termijn plannen maken met haar nieuwe vlam—zelfs al was het maar een wéék in de toekomst—alsof ze te hard van stapel liepen. Natuurlijk, Tom had geen reden om niet zelfverzekerd in het leven te staan. Maar Lacey was net pas gescheiden. Ze was in zijn leven gekomen op een moment dat zijn wereld relatief stabiel was, terwijl háár hele leven op zijn kop stond—haar baan, haar huis, haar land, zelfs haar relatiestatus! Van het babysitten op haar neefje, Frankie, terwijl haar zus, Naomi, op een zoveelste desastreuze date was, naar het wegjagen van schapen van haar erf; van afgeblaft worden door haar baas, Saskia, in een New Yorkse interieurontwerp firma, naar antiektripjes in Londens Mayfair met haar merkwaardige, in een eeuwige cardigan geklede buurvrouw en twee schaapshonden in hun kielzog. Het was een drastische verandering en ze wist niet helemaal waar ze zat met haar hoofd.

“Ik moet even kijken hoe druk ik ben met de winkel,” antwoordde ze vrijblijvend. “De veiling neemt meer tijd in beslag dan ik gedacht had.”

“Natuurlijk,” zei Tom, die niet klonk alsof hij tussen de regels doorlas. Het oppikken van subtiliteiten en subtext was niet een van Toms sterke punten. Ook dat was iets dat ze leuk vond aan hem. Hij nam alles dat ze zei voor waar aan. In tegenstelling tot haar moeder en zusje, die elk woord dat uit haar mond kwam probeerden te ontleden, hoefde ze met Tom niet te raden of te twijfelen. Wat je zag was wat je kreeg.

Op dat moment rinkelde de bel boven de deur van de patisserie en Toms blik gleed over Lacey’s schouder. Ze zag een grijns op zijn gezicht verschijnen, alvorens hij haar blik weer ontmoette.

“Geweldig,” mompelde hij zachtjes. “Ik vroeg me al af wanneer het mijn beurt was voor een bezoek van Tweedle-dee en Tweedle-dum. Excuseer me.”

Hij stond op en liep achter de toonbank vandaan.

Nieuwsgierig wie er zo’n viscerale respons kon krijgen uit Tom—een man die bekend stond als vriendelijk en makkelijk in de omgang—draaide Lacey zich om op haar kruk.

De klanten die de patisserie waren binnengekomen waren een man en een vrouw en ze zagen eruit alsof ze rechtstreeks de set van Dallas waren afgelopen. De man droeg een lichtblauw pak met een cowboyhoed. De vrouw—veel jonger, merkte Lacey wrang op, zoals de voorkeur leek te zijn van de meeste mannen van middelbare leeftijd—droeg een fuchsia mantelpakje, fel genoeg om Lacey hoofdpijn te geven. Haar kleding vloekte ontzettend met haar gele Dolly Parton kapsel.

“We willen graag wat samples proberen,” blafte de man. Hij was Amerikaans en zijn abruptheid leek niet op zijn plek in Toms schattige kleine patisserie.

Goh, ik hoop niet dat ik zo klink voor Tom, dacht Lacey een beetje zelfbewust.

“Natuurlijk,” antwoordde Tom beleefd. De Britsheid in zijn eigen toon leek intenser te zijn geworden. “Wat zou u willen proberen? We hebben zoete deegwaren en…”

“Ew, Buck, nee,” zei de vrouw tegen haar man. Ze trok aan de arm waar ze zich aan vastklampte. “Je weet dat ik van tarwemeel een opgeblazen gevoel krijg. Vraag hem om iets anders.”

Lacey fronste een wenkbrauw bij het zien van het merkwaarde stel. Was de vrouw niet in staat om haar eigen vragen te stellen?

“Heb je chocolade?” vroeg de man die ze Buck had genoemd. Al klonk het eerder alsof hij het eiste, omdat zijn toon zo lomp was.

“Dat heb ik,” zei Tom, die op de een of andere manier kalm wist te blijven tegen Schreeuwlelijk en zijn lastpak van een vrouw.

Hij gebaarde naar het chocolade display. Buck greep iets in zijn vlezige vuist en schoof het zo naar binnen. Bijna meteen spoog hij het weer uit. Het kleverige, half gekauwde brokje viel op de vloer.

Chester, die heel stilletjes bij Lacey’s voeten had gezeten, sprong ineens op en rende erop af.

“Chester. Nee,” waarschuwde Lacey hem met een strenge stem waarvan hij dondersgoed wist dat hij moest gehoorzamen. “Gif.”

De Engelse schaapshond keek naar haar, wierp een treurige blik op de chocolade en keerde uiteindelijk met de blik van een gekwetst kind terug naar zijn plekje bij haar voeten.

“Ew, Buck, er is hier een hond binnen!” jammerde de blonde vrouw. “Zo onhygiënisch.”

“Hygiëne is wel het minste van zijn problemen,” snoof Buck. Hij keek naar Tom, die nu een enigszins vernederde blik in zijn ogen had. “Je chocolade is smerig!”

“Amerikaanse chocolade is anders dan Engelse chocolade,” zei Lacey, die de drang voelde om het voor Tom op te nemen.

“Je meent het,” antwoordde Buck. “Het is niet te vreten! En de koningin eet deze troep? Als je het mij vraagt moet ze eens wat goede Amerikaanse import proberen.”

Op de een of andere manier slaagde Tom erin om kalm te blijven, hoewel Lacey kwaad was voor twee.

De wrede man en zijn onnozele wrak van een wijf stormden de winkel uit. Tom pakte een servetje om de uitgespuugde chocolade die ze hadden achtergelaten op te ruimen.

“Ze waren zo onbeschoft,” zei Lacey ongelovig terwijl Tom schoonmaakte.

“Ze verblijven in Carols B&B,” legde hij uit. Hij keek naar haar op terwijl hij op handen en voeten de tegels schoonmaakte. “Ze zei al dat ze afschuwelijk waren. De man, Buck, stuurt elke maaltijd die hij bestelt terug naar de keuken. Maar wel nadat hij de helft heeft opgegeten. De vrouw blijft klagen dat de shampoos en zepen haar uitslag geven, maar elke keer dat Carol haar iets nieuws komt brengen, zijn de oude op mysterieuze wijze verdwenen.” Hij stond op en schudde zijn hoofd. “Ze maken iedereens leven tot een hel.”

“Nou,” zei Lacey terwijl ze het laatste stukje croissant in haar mond stopte. “Dan mag ik mezelf gelukkig prijzen. Ik betwijfel dat ze geïnteresseerd zijn in antiek.”

Tom klopte op de toonbank. “Klop dat maar af, Lacey. Je wil jezelf niet vervloeken.”

Lacey wilde zeggen dat ze niet bijgelovig was, maar toen dacht ze aan de oude man en de ballerina van eerder en besloot dat het beter was om het lot niet te tarten. Ze klopte op de toonbank.

“Zo. De vloek is officieel verbroken. Maar ik kan beter gaan. Ik heb nog heel veel spullen te taxeren voor de veiling morgen.”

De bel boven de deur rinkelde en Lacey zag een grote groep kinderen naar binnen stromen. Ze waren gekleed in feestjurken en droegen hoedjes. Er liep ook een klein, dik blond meisje bij, verkleed als prinses, met een helium ballon. “Het is mijn verjaardag!” riep ze tegen niemand in het bijzonder.

Lacey keek Tom grijnzend aan. “Het lijkt erop dat je straks je handen vol hebt hier.”

Hij keek verbijsterd en bovendien een beetje huiverig.

Lacey sprong van de kruk af, gaf Tom een zoen op zijn lippen en liet hem achter, overgeleverd aan de genade van een groep achtjarige meisjes.


*

Toen ze weer in haar winkel was, ging Lacey verder met het taxeren van de laatste maritieme items voor de veiling.

Ze was met name enthousiast over een sextant die ze op een zeer onwaarschijnlijke plek op de kop had getikt; een liefdadigheidswinkel. Ze was er naar binnengelopen om de retro spelconsole te kopen die ze in het raam hadden staan—iets waar haar door computers geobsedeerde neefje Frankie dol op zou zijn—toen ze het zag. Een dubbele sextant in een mahoniehouten behuizing en ebbehouten handvaten, uit het begin van de negentiende eeuw. Het lag daar gewoon op de plank, tussen hippe mokken en een aantal walgelijk schattige teddyberen.

Lacey had haar ogen niet kunnen geloven. Ze was tenslotte een nieuwkomer in de antiekwereld. Zo’n vondst moest wel ijdele hoop zijn. Maar toen ze erheen was gelopen om het te inspecteren, zag ze aan de onderkant de inscriptie �Bate, Poultry, London’ staan. Dat bevestigde haar vermoedens; ze had een echte, zeldzame Robert Brettel Bate in haar handen!

Lacey had meteen Percy gebeld, weten dat hij de enige persoon in de wereld was die net zo opgewonden zou zijn als zij. Ze had gelijk gehad. De man had geklonken alsof Kerstmis dit jaar vroeg was gekomen.

“Wat ga je ermee doen?” had hij gevraagd. “Je moet een veiling organiseren. Zo’n zeldzaam item zet je niet zomaar op eBay. Het verdient bombarie.”

Hoewel het Lacey had verrast dat iemand van Percy’s leeftijd wist wat eBay was, voelde ze zich aangetrokken tot het woord veiling. Kon ze dat? Kon ze zo snel na de eerste nog een veiling houden? Voorheen had ze een compleet landgoed vol Victoriaanse meubels gehad om te verkopen. Ze kon niet alleen voor dit item een veiling organiseren. Bovendien voelde het immoreel om zeldzaam antiek van een liefdadigheidswinkel te kopen, terwijl ze wist wat het waard was.

“Ik weet het al,” zei Lacey, die een idee kreeg. “Ik gebruik de sextant als lokaas, om een algemene veiling te promoten. En wat ik verdien aan de verkoop kan dan aan de liefdadigheidswinkel gedoneerd worden.”

Dat zou twee dilemma’s oplossen; het nare gevoel van iets onder de waarde kopen bij een liefdadigheidswinkel, én wat ze ermee moest doen zodra ze het had.

En dat was hoe het plan was ontstaan. Lacey had de sextant gekocht (en de console, die ze in haar opwinding had laten vallen en bijna was vergeten weer op te rapen), besloten een nautisch thema te kiezen en was toen aan de slag gegaan met curatie en promotie.

Het geluid van de bel boven de deur deed Lacey uit haar gemijmer opschrikken. Ze keek op en zag haar grijsharige, in cardigan geklede buurvrouw, Gina, naar binnen lopen. Boudica, haar Border Collie, volgde haar op de voet.

“Wat doe jij hier?” vroeg Lacey. “Ik dacht dat we hadden afgesproken voor de lunch.”

“Hebben we ook!” antwoordde Gina. Ze wees naar de grote koperen en smeedijzeren klok die aan de muur hing.

Lacey wierp er een blik op. Samen met alle andere spullen in de �Scandinavische hoek,’ was de klok een van haar favoriete decoratie items in de winkel. Hij was antiek (natuurlijk) en zag eruit alsof hij ooit aan de gevel van een Victoriaans werkhuis had gehangen.

“Oh!” riep Lacey uit, die eindelijk zag hoe laat het was. “Het is half twee. Nu al? De dag is voorbij gevlogen.”

Het was de eerste keer dat de twee vriendinnen gepland hadden om de winkel een uur te sluiten en samen eens goed te lunchen. En �gepland’ betekende dat Gina Lacey op een avond met te veel wijn had volgegoten en had aangedrongen tot ze was gezwicht en akkoord was gegaan. Het was waar dat vrijwel elke inwoner en bezoeker in Wilfordshire de lunch in een café of pub doorbracht. Vrijwel niemand zou in dat uur door een antiekzaak willen struinen, dus een uurtje dichtgaan zou waarschijnlijk geen gevolgen hebben Lacey’s handel. Maar nu Lacey wist dat maandag een nationale feestdag was, begon ze aan zichzelf te twijfelen.

“Misschien is het toch niet zo’n goed idee,” zei Lacey.

Gina zette haar handen op haar heupen. “Hoezo? Wat voor smoes heb je nu weer bedacht?”

“Nou, ik wist niet dat vandaag een nationale feestdag was. Er zijn veel meer mensen in de stad dan normaal.”

“Veel meer mensen, niet veel meer klánten,” zei Gina. “Want over tien minuten zitten ze allemaal in een café of pub of koffiezaak, net zoals wij! Kom op, Lacey. We hebben het hierover gehad. Niemand koopt antiek tijdens de lunch!”

“Maar wat als er Europeanen bij zitten?” zei Lacey. “Je weet dat ze alles later doen op het continent. Als ze avondeten om negen of tien uur ’s avonds, hoe laat lunchen ze dan? Waarschijnlijk niet om één uur!”

Gina greep haar bij haar schouders. “Je hebt gelijk. Maar zij doen een siësta tijdens de lunch. Als er Europese toeristen zijn, liggen ze het komende uur te slapen. Met andere woorden, ze gaan niet winkelen in een antiekzaak!”

“Oké, best. Dus de Europeanen slapen. Maar wat als ze van verder weg komen en ze nog een jetlag hebben, zodat ze geen trek hebben maar wel zin om op zoek te gaan naar antiek?”

Gina kruiste haar armen. “Lacey,” zei ze op moederlijke toon. “Je hebt een pauze nodig. Je werkt jezelf kapot als je elke minuut van elke dag doorbrengt binnen deze vier muren, hoe kunstzinnig ze ook gedecoreerd zijn.”

Lacey trok haar lippen op. Toen legde ze de sextant op de toonbank neer en liep erachter vandaan. “Je hebt gelijk. Een uurtje kan geen kwaad.”

Het waren woorden waar Lacey spoedig spijt van zou krijgen.




HOOFDSTUK DRIE


“Ik wil dolgraag het nieuwe theehuis bezoeken,” zei Gina uitbundig terwijl zij en Lacey over het strand liepen. Hun trouwe viervoeters renden achter elkaar aan door de branding, kwispelend van opwinding.

“Hoezo?” vroeg Lacey. “Wat is er zo goed aan?”

“Niets in het bijzonder,” antwoordde Gina. Toen fluisterde ze, “Ik heb alleen gehoord dat de nieuwe eigenaar vroeger professioneel worstelaar was! Ik kan niet wachten om hem te ontmoeten.”

Lacey kon zichzelf niet bedwingen. Ze gooide haar hoofd achterover en schaterde van het lachen. Wat een absurd gerucht! Aan de andere kant, het was nog niet zo lang geleden dat iedereen in Wilfordshire had gedacht dat zij een moordenares was.

“Zullen we dat gerucht maar met een korreltje zout nemen?” stelde ze voor.

Haar vriendin snoof spottend en de twee schoten in de lach.

Het strand zag er, mede dankzij het warmere weer, vandaag bijzonder aanlokkelijk uit. Het was nog niet warm genoeg om te zonnen of pootje te baden, maar er waren tal van mensen op het strand om een wandeling te maken of een ijsje te halen. Terwijl ze liepen kletsten de twee vriendinnen bij. Lacey vertelde Gina over het telefoontje van David en het ontroerende verhaal van de man en de ballerina. Toen kwamen ze bij het theehuis.

Dat was gevestigd in wat ooit een kanostalling was geweest, op een toplocatie aan zee. De vorige eigenaren hadden de ruimte verbouwd en de oude schuur omgetoverd in een enigszins sjofel café—iets wat volgens Gina in Engeland een “greasy spoon” werd genoemd. Maar de nieuwe eigenaar had het ontwerp aanzienlijk verbeterd. Ze hadden de bakstenen gevel gereinigd en de zeemeeuwenpoep, die er waarschijnlijk al sinds de jaren vijftig had opgezeten, verwijderd. Buiten hadden ze een krijtbord neergezet, met daarop de woorden biologische koffie in het cursieve handschrift van een professionele letterschilder. En de originele houten deuren waren vervangen door een glimmende glazen schuifdeur.

Gina en Lacey liepen ernaartoe. De deur schoof automatisch open, alsof hij hen naar binnen wilde wenken. Ze wisselden een blik uit en gingen naar binnen.

Ze werden begroet door de doordringende geur van verse koffiebonen, gevolgd door de geur van hout, natte grond en metaal. De witte wandtegels, de roze vinyl cabines en de linoleum vloer waren verdwenen. Al het oude metselwerk was zichtbaar gemaakt en de oude vloerplanken waren donker gelakt. Om de rustieke uitstraling te benadrukken waren alle tafels en stoelen gemaakt van de planken van oude vissersboten—wat de geur van hout verklaarde—en koperen leidingen verborgen alle bedrading van meerdere grote gloeilampen in Edison-stijl, die aan het hoge plafond waren gehangen—vandaar de metaalachtige geur. De aardeachtige geur kwam door het feit dat er op elk vrij plekje een cactus stond.

Gina greep Lacey’s arm vast en fluisterde vol ongenoegen, “Oh nee. Het is… trendy!”

Tijdens een recent antiektripje naar Shoreditch in Londen had Lacey geleerd dat trendy geen compliment was dat men gebruikte in plaats van �stijlvol’, maar een ondertoon had van onbezonnen, pretentieus en arrogant.

“Ik vind het wel leuk,” antwoordde Lacey. “Het is heel goed ontworpen. Zelfs Saskia zou het daarmee eens zijn.”

“Voorzichtig. Je wil je niet laten prikken,” voegde Gina toe, die met een overdreven beweging een grote stekelig-uitziende cactus ontweek.

“Tsss,” zei Lacey tegen haar. Ze liep naar de toonbank, die was gemaakt van gepolijst brons en waar een bijpassende oude koffiemachine op stond die vast en zeker decoratief was. Ondanks de verhalen die Gina had gehoord, zag ze achter de toonbank geen man die op een worstelaar leek. Het was een vrouw met een wilde, blond geverfde boblijn en een witte tanktop die haar goudbruine huid en gedefinieerde biceps complimenteerde.

Gina ving Lacey’s blik op en knikte naar de vrouw op een zie je wel, ik zei het toch manier.

“Wat wil je hebben?” vroeg de vrouw in het zwaarste Australische accent dat Lacey ooit had gehoord.

Voordat Lacey de kans kreeg om een cortado te vragen, gaf Gina haar een por in haar ribben.

“Ze is net als jij!” riep Gina uit. “Een Amerikaanse!”

Lacey kon haar lachen niet inhouden. “Ehm… nee, dat is ze niet.”

“Ik kom uit Australië,” corrigeerde de vrouw Gina op vriendelijke toon.

“Echt waar?” vroeg Gina verbijsterd. “Maar je klinkt wat mij betreft net als Lacey.”

De blonde vrouw richtte haar blik meteen weer op Lacey. “Jíj bent Lacey?”

“Uh… ja…” zei Lacey. Ze vond het vreemd dat deze vreemdeling wist wie ze was.

“Jij hebt de antiekwinkel, toch?” voegde de vrouw toe. Ze legde het kleine notitieboekje dat ze in haar hand had neer en schoof haar potlood achter haar oor. Ze stak haar hand uit.

Lacey, die zich nu nog meer verbijsterd voelde, knikte en schudde haar de hand. De vrouw had een sterkte grip. Eventjes vroeg Lacey zich af of er misschien toch een kern van waarheid zat in die geruchten over het worstelen.

“Sorry, maar hoe weet je hoe ik ben?” vroeg Lacey terwijl de vrouw haar met een brede grijns uitbundig de hand schudde.

“Omdat elke plaatselijke inwoner die hier binnenkomt en merkt dat ik uit het buitenland komt me meteen over jou vertelt! Over hoe je hier ook in je eentje naartoe bent geëmigreerd. En hoe je vanuit het niets je eigen winkel hebt opgebouwd. Ik denk dat heel Wilfordshire wil dat wij beste vriendinnen worden.”

Ze was nog steeds bezig om Lacey’s hand te schudden. Toen Lacey sprak tilde haar stem door de vibratie.

“Dus je bent in je eentje naar het Verenigd Koninkrijk gekomen?”

Eindelijk liet de vrouw haar hand los.

“Ja. Ik ben van mijn man gescheiden, waarna het tot me doordrong dat alleen een scheiding niet voldoende was. Ik moest echt aan de andere kant van de planeet zijn.”

Lacey kon niet anders dan lachen. “Bij mij hetzelfde. Nou ja, soort van. New York is niet echt de andere kant van de planeet, maar gezien hoe Wilfordshire is, voelt het soms wel zo.”

Gina schraapte haar keel. “Mag ik een cappuccino en een tonijntosti bestellen?”

Ineens leek de vrouw zich te herinneren dat Gina er ook nog was. “Oh. Het spijt me. Waar zijn mijn manieren?” Ze stak haar hand uit naar Gina. “Ik ben Brooke.”

Gina maakte geen oogcontact. Slapjes schudde ze Brooke’s hand. Lacey bespeurde wat jaloezie bij Gina en kon niet anders dan glimlachen.

“Gina is mijn partner in crime,” vertelde Lacey aan Brooke. “Ze werkt met me in de winkel, helpt me bij het vinden van spullen, neemt mijn hond mee voor speelafspraakjes en leert me alles over tuinieren. Ze is mijn rots in de branding en heeft me geholpen om mijn verstand niet te verliezen sinds ik naar Wilfordshire kwam.”

Gina’s jaloerse pruilmondje transformeerde in een schaapachtige glimlach.

Brooke glimlachte. “Ik hoop dat ik ook een Gina kan vinden,” grapte ze. “Het is me een genoegen om jullie beiden te ontmoeten.”

Ze haalde het potlood achter haar oor vandaan en haar sluike blonde haar viel weer langs haar gezicht. “Dus een cappuccino en een tonijntosti…” zei ze terwijl ze in het notitieboekje schreef. “En voor jou?” Ze keek verwachtingsvol naar Lacey op.

“Een cortado,” zei Lacey, kijkend naar het menu. Ze scande snel alles dat erop stond. Het was een uitgebreid menu met heel smakelijk klinkende gerechten, maar eigenlijk waren het niet meer dan sandwiches met chique beschrijvingen. De tonijntosti die Gina had besteld was in feite een �skipjack tuna en op eikenhout gerookte cheddar toastie’. “Ehm… De smashed avo baguette.”

Brooke noteerde haar bestelling.

“En jullie trouwe viervoeters?” voegde ze toe. Ze wees met haar potlood tussen Gina en Lacey’s schouders door naar de plek waar Boudica en Chester in achtjes achter elkaar aanliepen. “Bak water en wat hondenbrokjes?”

“Dat zou geweldig zijn,” zei Lacey. Ze was onder de indruk door hoe gastvrij de vrouw was.

Ze zou een geweldige hotelier zijn, dacht Lacey. Misschien had ze in AustraliГ« in hospitality gewerkt? Of misschien was ze gewoon aardig. Hoe dan ook, ze had een hele goede eerste indruk op Lacey gemaakt. Misschien zouden de inwoners van Wilfordshire hun zin krijgen en zouden de twee goede vriendinnen worden. Lacey kon altijd wel wat bondgenoten gebruiken!

Zij en Gina gingen op zoek naar een tafeltje. Tussen het vintage patio meubilair hadden ze de keuze om aan te schuiven aan een tafel die gemaakt was van een deur, tronen die gemaakt waren uit boomstronken, of een van de nissen gemaakt waren van halve roeiboten die vol lagen met kussens. Ze gingen voor de veilige optie—een houten picknicktafel.

“Ze lijkt me heel aardig,” zei Lacey terwijl ze ging zitten.

Gina haalde haar schouders op en liet zich op het bankje tegenover Lacey zakken. “Meh. Ze leek me oké.”

Ze had wederom een jaloerse blik in haar ogen.

“Je weet toch dat jij mijn favoriet bent,” zei Lacey tegen Gina.

“Voor nu. Wat als jij en Brook vriendinnetjes worden als jullie aan de praat raken over expats zijn?”

“Ik kan toch meerdere vriendinnen hebben.”

“Dat weet ik wel. Het is alleen, met wie zal je dan meer tijd willen doorbrengen? Iemand van je eigen leeftijd met een trendy zaak, of iemand die oud genoeg is om je moeder te zijn en naar schapen ruikt?”

Lacey schoot in de lach, hoewel het niet slecht bedoeld was. Ze reikte over de tafel en kneep in Gina’s hand.

“Ik meende het toen ik zei dat jij mijn rots in de branding bent. Echt, na alles dat er gebeurd is met Iris, de politie en Taryns pogingen om me Wildfordshire uit te jagen, was ik echt gek geworden als ik jou niet had gehad. Je bent een goede vriendin, Gina, en dat neem ik niet voor lief. Ik laat je echt niet in de steek omdat er een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar in de stad is gearriveerd. Oké?”

“Een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar?” zei Brooke, die naast hen verscheen met een dienblad met koffie en sandwiches. “Je hebt het toch zeker niet over mij, of wel?”

Lacey’s wangen werden meteen heet. Het was niets voor haar om over mensen te roddelen. Ze wilde alleen maar Gina opvrolijken.

“Ha! Lacey, je gezicht!” riep Brooke uit, die haar op haar rug klopte. “Het is oké. Ik vind het niet erg. Ik ben trots op mijn verleden.”

“Bedoel je…”

“Yup,” zei Brooke grijnzend. “Het is waar. Maar het is niet zo’n boeiend verhaal als de mensen je doen denken. Ik heb geworsteld op de middelbare school en daarna tijdens mijn studie, voordat ik het een jaar lang professioneel deed. Ik denk dat Britten van het platteland het exotischer vinden dan het in werkelijkheid is.”

Lacey voelde zich behoorlijk stom nu. Natuurlijk waren alle verhalen overdreven en uit proportie geblazen in het roddelsysteem van het kleine stadje. Het feit dat Brooke vroeger geworsteld had was net zo’n non-event als het feit dat Lacey in New York als assistente van een interieurontwerper had gewerkt; normaal voor haar, exotisch voor de rest.

“Wat betreft het zwaaien met cactussen…” zei Brooke. Toen gaf ze Lacey een knipoog.

Ze zette het eten van het dienblad op tafel, haalde kommen met water en brokken voor de honden en liet Lacey en Gina rustig eten.

Ondanks de ingewikkelde beschrijvingen op het menu was het eten voortreffelijk. De avocado was perfect gerijpt, voldoende om geen bite te hebben maar niet zo zacht dat het papperig was. Het brood was vers, zat vol zaden en was lekker geroosterd. Sterker nog, het kon zich meten met dat van Tom en dat was het beste compliment dat Lacey kon geven! De koffie was echter het beste. Lacey had de afgelopen tijd veel thee gedronken omdat het haar constant werd aangeboden en omdat er niet echt een plek in de buurt leek te zijn die voldeed aan haar standaarden. Maar Brooke’s koffie smaakte alsof het rechtstreeks uit Colombia was geïmporteerd! Lacey zou zéker hier haar ochtendkoffie gaan halen op de dagen dat ze op een normaal tijdstip begon met werken, in plaats van op een tijd waarop de meeste mensen nog in bed lagen.

Lacey was halverwege haar lunch toen de automatische deur achter haar open schoof en niemand minder dan Buck en zijn rare wijf binnen walsten. Lacey kreunde.

“Hey, meid,” zei Buck, die met zijn vingers naar Brooke knipte en in een stoel neerplofte. “We willen koffie. En ik wil een steak en friet.” Hij wees op een veeleisende manier naar de tafel en keek toen naar zijn vrouw. “Daisy? Wat wil jij?”

De vrouw was bij de deur blijven hangen en schuifelde ongemakkelijk heen en weer op haar stiletto’s. Ze leek nogal bang van alle cactussen.

“Waar de minste calorieën in zitten,” mompelde ze.

“Een salade voor de vrouw,” blafte Buck naar Brooke. “Rustig aan met de dressing.”

Brooke wierp Lacey en Gina een veelbetekenende blik toe en ging toen aan de slag met de bestelling van haar ongemanierde klanten.

Lacey begroef haar gezicht in haar handen en voelde een plaatsvervangende schaamde voor het stel. Ze hoopte niet dat de mensen in Wilfordshire dachten dat alle Amerikanen zo waren. Buck en Daisy gaven haar hele thuisland een slechte naam.

“Geweldig,” mompelde Lacey terwijl Buck luidruchtig tegen zijn vrouw begon te praten. “Die twee hebben mijn theeafspraakje met Tom al verpest. Nu verpesten ze ook nog mijn lunchpauze met jou.”

Gina leek niet onder de indruk van het stel. “Ik heb een idee,” zei ze.

Ze bukte zich en fluisterde iets tegen Boudica, die aandachtig met haar oren bewoog. Toen haalde ze de hond van de lijn. Boudica sprintte door het theehuis, sprong op de tafel en griste de steak zo van Bucks bord af.

“HEY!” brulde hij.

Brooke kon zich niet inhouden. Ze barstte in lachen uit.

Lacey snakte naar adem, geamuseerd door Gina’s streken.

“Haal een nieuwe voor me,” eiste Buck. “En haal die hond hier WEG.”

“Het spijt me, maar dat was mijn laatste steak,” zei Brooke met een subtiele knipoog naar Lacey.

Het stel snoof en stormde naar buiten.

De drie vrouwen barstten in lachen uit.

“Dat was helemaal niet je laatste, of wel?” vroeg Lacey.

“Nah,” grinnikte Brooke. “Ik heb nog een hele vriezer vol!”


*

Het einde van de werkdag naderde en Lacey was klaar met het taxeren van alle nautische items voor de veiling van de volgende dag. Ze was zo opgewonden.

Tenminste, tot het moment dat de bel rinkelde en Buck en Daisy naar binnen liepen.

Lacey kreunde. Ze was niet zo kalm als Tom of zo joviaal als Brooke. Dit kon nooit goed gaan.

“Moet je al die troep zien,” zei Buck tegen zijn vrouw. “Wat een bende. Waarom wilde je hier naar binnen, Daisy? En het stinkt.” Zijn ogen gingen naar Chester. “Daar heb je die smerige hond weer!”

Lacey klemde haar kaken zo hard op elkaar dat ze half verwachtte dat haar tanden zouden breken. Terwijl ze op het koppel afliep, probeerde ze Toms kalmte te kanaliseren.

“Ik ben bang dat Wilfordshire een klein stadje is,” zei ze. “Je komt steeds dezelfde mensen—en honden—tegen.”

“Jij bent het,” zei Daisy, die Lacey duidelijk herkende van hun eerdere twee ontmoetingen. “Dit is jouw zaak?” Ze had een giechelige stem, zoals het gemiddelde leeghoofd uit de Valley.

“Dat klopt,” bevestigde Lacey. Ze voelde zich steeds minder op haar gemak. Daisy’s vraag had beladen gevoeld, als een beschuldiging.

“Toen ik je accent hoorde in de patisserie, dacht ik dat je een klant was,” vervolgde Daisy. “Maar je wóónt hier echt?” Ze trok een gezicht. “Waarom zou je Amerika achterlaten voor dít?”

Lacey voelde elke spier in haar lichaam zich aanspannen. Haar bloed begon te koken.

“Waarschijnlijk om dezelfde redenen dat jullie hier op vakantie wilden,” antwoordde Lacey in de meest kalme stem die ze kon opbrengen. “Het strand. De zee. Het platteland. De charmante architectuur.”

“Daisy,” blafte Buck. “Kun je opschieten en dat ding zoeken dat je wilde kopen?”

Daisy wierp een blik op de toonbank. “Het is weg.” Ze keek naar Lacey. “Waar is dat koperen ding dat daar eerder lag?”

Koperen ding? Lacey dacht terug aan de items waar ze voor Gina’s aankomst aan had gewerkt.

Daisy ging verder. “Het is een soort kompas, met een telescoop eraan. Voor boten. Ik zag het door het raam toen de winkel tijdens de lunch gesloten was. Heb je het al verkocht?”

“Bedoel je de sextant?” vroeg ze. Fronsend vroeg ze zich af wat een giechelend blondje als Daisy moest met een antieke sextant.

“Dat is het!” riep Daisy uit. “Een sextant.”

Buck bulderde van het lachen. Hij vond het blijkbaar een vermakelijke naam.

“Krijg je thuis niet genoeg sextant?” grapte hij.

Daisy giechelde, maar het klonk geforceerd, dacht Lacey, alsof ze maar deed alsof ze het grappig vond.

Lacey vond het helemaal niet grappig. Ze vouwde haar armen voor haar borst en hief een wenkbrauw.

“Ik vrees dat de sextant niet te koop is,” legde ze uit. Ze probeerde haar focus op Daisy te houden in plaats van Buck, omdat hij het heel moeilijk voor haar maakte om vriendelijk te blijven. “Al mijn nautische items worden morgen geveild, dus het is niet bedoeld voor de algemene verkoop.”

Daisy trok een pruillip. “Maar ik wil hem hebben. Buck betaalt het dubbele van wat het waard is. Toch, Bucky?” Ze trok aan zijn arm.

Lacey kwam tussenbeide voordat Buck de kans had om te reageren. “Nee, het spijt me, dat is niet mogelijk. Ik weet niet hoeveel hij gaat opleveren. Dat is het hele punt van de veiling. Het is een zeldzaam stuk en er komen experts vanuit het hele land om erop te bieden. De prijs kan hoog oplopen. Als ik hem nu aan jullie zou verkopen zou ik geld kunnen mislopen en aangezien de volledige opbrengst naar het goede doel gaat wil ik zeker weten dat ik de beste deal krijg.”

Er verscheen een diepe frons op Bucks voorhoofd. Op dat moment drong het tot Lacey door hoe groot en breed de man eigenlijk was. Hij was zeker langer dan één meter tachtig en breder dan twee van haar naast elkaar, als een grote eikenboom. Hij was intimiderend, zowel in postuur als in gedrag.

“Heb je niet gehoord wat mijn vrouw zei?” blafte hij. “Ze wil je dinges kopen, dus noem je prijs.”

“Ik heb haar gehoord,” antwoordde Lacey stellig. “Ik ben degene naar wie niet wordt geluisterd. De sextant is niet te koop.”

Ze klonk veel zelfverzekerder dan ze zich voelde. Er begonnen alarmbellen te rinkelen in haar hoofd, die haar vertelden dat ze zich halsoverkop in een gevaarlijke situatie stortte.

Buck deed een stap naar haar toe en zijn schaduw doemde over haar heen. Chester sprong op en begon te grommen, maar Buck leek onaangedaan en negeerde hem.

“Je weigert me iets te verkopen?” zei hij. “Is dat niet illegaal? Is ons geld soms niet goed genoeg voor je?” Hij trok een stapel geld uit zijn zak en zwaaide er dreigend mee naar Lacey. “Het gezicht van de Koningin staat erop en alles. Is dat niet goed genoeg voor je?”

Chester begon woest te blaffen. Lacey gebaarde dat hij moest stoppen en hij gehoorzaamde, maar hij bleef in positie, alsof hij klaar zat om aan te vallen zodra ze hem een teken gaf.

Lacey vouwde haar armen voor haar lichaam en ging recht voor Buck staan. Ze was zich bewust van het feit dat hij boven haar uit torende maar was vastberaden zich niet gewonnen te geven. Ze zou zich niet laten intimideren om de sextant te verkopen. Ze zou deze gemene, lompe man niet de veiling laten verpesten waar ze zo hard aan had gewerkt en waar ze zo naar uit keek.

“Als je de sextant wilt kopen, dan moet naar de veiling komen en erop bieden,” zei ze.

“Oh, dat zal ik doen,” zei Buck met samengeknepen ogen. Hij wees recht in Lacey’s gezicht. “Reken maar. Let op mijn woorden. Buckland Stringer zál winnen.”

Met die woorden verliet het stel de winkel, zo snel dat het niet veel scheelde of ze lieten turbulentie achter. Chester rende naar het raam, zette zijn voorpoten tegen het glas en gromde hen na. Ook Lacey keek hen na, tot ze uit het zicht waren. Pas toen merkte ze hoe hevig haar hart tekeerging en hoe erg haar benen trilden. Ze greep de toonbank vast om zichzelf staande te houden.

Tom had gelijk gehad. Ze had zichzelf vervloekt door te zeggen dat het stel geen reden had om haar zaak te bezoeken. Maar het was logisch dat ze er vanuit was gegaan dat ze niets voor hen had. Niemand had kunnen raden dat Daisy interesse zou hebben in een antieke nautische sextant!

“Oh, Chester,” zei Lacey, die haar hoofd in haar vuist liet zakken. “Waarom heb ik hen over de veiling verteld?”

De hond jankte. Schijnbaar pikte hij de spijtige toon in haar stem op.

“Nu moet ik ze morgen ook nog tolereren!” riep ze uit. “En wat is de kans dat ze iets afweten van veiling-etiquette? Het wordt een ramp.”

En zo doofde haar opwinding voor de veiling als een vlammetje tussen haar vingertoppen. Nu voelde Lacey alleen nog angst.




HOOFDSTUK VIER


Na haar confrontatie met Buck en Daisy kon Lacey niet wachten om de winkel af te sluiten en naar huis te gaan. Tom zou vanavond komen om voor haar te koken en ze keek er echt naar uit om op de bank te kruipen met een glas wijn en een film. Maar ze moest de kassa nog tellen, de voorraden opruimen, de vloer vegen en de koffiemachine schoonmaken… Niet dat Lacey klaagde. Ze hield van haar winkel en alles dat erbij kwam kijken.

Toen ze eindelijk klaar was liep ze met Chester op haar hielen richting de deur. Ze zag dat de wijzers van de smeedijzeren klok zeven uur aangaven en dat het buiten al donker was. Hoewel de lente langere dagen met zich meebracht, had Lacey nog niet echt de kans gehad om daarvan te genieten. Maar ze kon de veranderende sfeer voelen; de stad leek op te leven, veel cafГ©s en pubs bleven langer open en mensen zaten buiten op terrasjes met koffie of biertjes. Het gaf de plek een feestelijke vibe.

Lacey sloot haar winkel af. Ze was extra zorgvuldig sinds de inbraak, maar ze zou zelfs zo zijn geworden als het nooit was gebeurd; de winkel voelde nu als haar kindje. Het was iets dat ze moest koesteren, iets dat ze wilde beschermen en verzorgen. Ze was er in korte tijd helemaal verliefd op geworden.

“Wie had kunnen denken dat je verliefd kon worden op een winkel?” mijmerde ze met een diepe tevreden zucht.

Chester piepte zachtjes.

Lacey aaide over zijn kop. “Ja, ik hou ook van jou, maak je maar geen zorgen!”

Toen herinnerde ze zich haar plannen met Tom en ze staarde richting zijn patisserie.

Tot haar verrassing zag ze dat alle lichten nog aan waren. Dat was heel ongebruikelijk. Tom moest zijn zaak op het onmenselijke tijdstip van vijf uur ’s ochtends openen, om te zorgen dat alles klaar was voor de ontbijtklanten rond zeven uur. Dat betekende dat hij doorgaans stipt om vijf uur ’s middags dicht ging. Maar het was nu zeven uur ’s avonds en hij was duidelijk nog steeds binnen. Het stoepbord stond nog op straat. Het neonbord op de deur stond nog op Open.

“Kom op, Chester,” zei Lacey tegen haar harige vriend. “Laten we eens kijken wat er aan de hand is.”

Ze staken de straat over en gingen de patisserie binnen.

Meteen hoorde Lacey kabaal uit de keuken komen. Het klonk als het gebruikelijke gekletter van potten en pannen, alleen dan in overdrive.

“Tom?” riep ze een beetje nerveus.

“Hey!” klonk zijn stem uit de keuken. Hij klonk net zo vrolijk als normaal.

Nu Lacey wist dat hij niet beroofd werd door een of andere macaron-dief, kon ze zich ontspannen. Ze liet zich op haar vaste kruk glijden, terwijl het gekletter voortduurde.

“Is alles in orde daarachter?” vroeg ze.

“Prima!” antwoordde Tom.

Een moment later verscheen hij in de gewelfde doorgang van de kitchenette. Hij had zijn schort om en dat was—net als zijn kleren en zijn haar—bedekt met bloem. “Er heeft zich een kleine ramp voltrokken.”

“Klein?” vroeg Lacey spottend. Nu ze wist dat Tom niet in gevecht was met een indringer, kon ze de humor van de situatie wel waarderen.

“Het is Paul,” begon Tom.

“Wat heeft hij nú weer gedaan?” vroeg Lacey. Ze herinnerde zich de keer dat Toms leerling per ongeluk bakpoeder had gebruikt in plaats van bloem, zodat een hele grote batch deeg onbruikbaar was.

Tom hield twee vrijwel identiek uitziende witte pakken omhoog. Op de linker stond in vervaagde letters: Suiker. Op de rechter: Zout.

“Ah,” zei Lacey.

Tom knikte. “Yup. Het is de batch voor de zoete deegwaren van morgenochtend. Ik moet alles opnieuw maken, of ik riskeer de woede van de plaatselijke inwoners wanneer zij er morgenochtend achter komen dat ik geen ontbijt voor ze heb.”

“Betekent dit dat je onze afspraak voor vanavond moet afzeggen?” vroeg Lacey. De humor die ze zojuist had gevoeld werd ineens vervangen door een zware teleurstelling.

Tom wierp haar een verontschuldigende blik toe. “Het spijt me zo. Laten we het verzetten. Morgen? Dan kom ik langs om voor je te koken.”

“Dan kan ik niet,” antwoordde Lacey. “Dan heb ik die meeting met Ivan.”

“Het verkoopgesprek over het Crag Cottage,” zei Tom terwijl hij met zijn vingers knipte. “Natuurlijk. Ik weet het nog. Wat dacht je van woensdagavond?”

“Vertrek jij woensdag niet naar die focaccia cursus?”

Tom zag er verontrust uit. Hij keek op de kalender en slaakte een zucht. “Oké, dat is vólgende week woensdag.” Hij grinnikte. “Je liet me schrikken. Oh, maar ik ben woensdagavond toch druk. En donderdag—”

“Is badminton training,” maakte Lacey zijn zin af.

“Wat betekent dat ik pas vrijdag kan. Werkt vrijdag voor jou?”

Zijn toon was net zo onbezorgd als normaal, merkte Lacey op, maar zijn blasГ© houding betreffende het annuleren van hun plannen stak haar. Hij leek het helemaal niet erg te vinden dat ze elkaar pas tegen het einde van de week weer konden zien.

Hoewel Lacey dondersgoed wist dat ze vrijdag geen plannen had, hoorde ze zichzelf zeggen, “Ik moet even mijn agenda checken en dan laat ik het je weten.”

De woorden waren nog maar net uit haar mond of ze voelde een nieuwe emotie naar binnen sluipen die zich met de teleurstelling vermengde. Tot Lacey’s verrassing was het opluchting.

Opluchting dat het romantische afspraakje met Tom pas aan het einde van de week was? Ze begreep niet waar de opluchting vandaan kwam. Ineens voelde ze zich schuldig.

“Ja hoor,” zei Tom, die het niet op leek te merken. “We kunnen het onder voorbehoud afspreken en de volgende keer iets extra leuks doen, als we het allebei minder druk hebben?” Hij zweeg even om op haar antwoord te wachten. Toen dat niet kwam voegde hij toe, “Lacey?”

Ze kwam met een schok terug in het heden. “Ja… Oké. Klinkt goed.”

Tom liep naar haar toe en leunde met zijn ellebogen op de toonbank, zodat hun gezichten op dezelfde hoogte waren. “Oké. Serieuze vraag. Heb je eten in huis voor vanavond? Want je verwachtte natuurlijk een heerlijke, voedzame maaltijd. Ik heb nog wat vleespasteitjes die niet verkocht zijn vandaag, als je er eentje mee naar huis wilt?”

Lacey grinnikte en gaf hem een duwtje tegen zijn arm. “Ik heb je aalmoezen niet nodig, dank je wel! Ik kan wel degelijk koken!”

“Oh echt?” plaagde Tom.

“Ik heb wel wat gerechten die ik kan maken,” zei Lacey tegen hem. “Champignon risotto. Paella met zeevruchten.” Ze pijnigde haar hersenen om daar nog iets aan toe te voegen, want iedereen wist dat je in elk geval drie dingen nodig had om een lijst te maken! “Uh… uh…”

Toms wenkbrauwen gingen omhoog. “Ga door…?”

“Macaroni en kaas!” riep Lacey uit.

Tom lachte hartelijk. “Dat is een behoorlijk indrukwekkend repertoire. En toch heb ik nooit bewijsmateriaal gezien om die claims te ondersteunen.”

Daar had hij gelijk in. Tot dusver was Tom degene geweest die steeds gekookt had. Dat was ook niet zo vreemd. Hij hield van koken en hij was er goed in. Lacey’s culinaire vaardigheden beperkten zich tot het loswrikken van het plastic van een magnetronmaaltijd.

Ze vouwde haar armen voor haar borst. “Daar heb ik nog niet echt de kans voor gehad,” antwoordde ze. Ze gebruikte dezelfde gekscherende toon als Tom, in de hoop dat het de oprechte irritatie zou maskeren die zijn opmerking had losgemaakt. “Mr. Michelinster banketbakker wil me niet in de buurt van het fornuis hebben.”

“Is dat een uitdaging?” vroeg Tom met opgetrokken wenkbrauwen.

Verdomde trots, dacht Lacey. Ze was er met open ogen ingetrapt. Die had je kunnen zien aankomen.

“Reken maar,” zei ze, zelfverzekerder dan ze in werkelijkheid was. Ze stak haar hand naar hem uit. “Challenge accepted.”

Tom keek naar haar hand en er speelde een glimlachje rond zijn lippen. “Ik heb alleen één voorwaarde.”

“Oh? Wat dan?”

“Het moet iets traditioneels zijn. Iets typisch New Yorks.”

“In dat geval heb je het tien keer makkelijker voor me gemaakt,” riep Lacey uit. “Want dat betekent dat ik pizza en cheesecake ga maken.”

“Niets uit een pakje,” voegde Tom toe. “Alles moet zelfgemaakt zijn. En je mag niemand om hulp vragen. Paul mag je niet helpen.”

“Oh, toe zeg,” zei Lacey, wijzend naar het pak zout op de toonbank. “Paul is wel de laatste persoon die ik om hulp zou vragen.”

Tom lachte. Lacey strekte haar hand dichter naar hem uit. Hij knikte om aan te geven dat hij wist dat ze aan de voorwaarden zou voldoen en pakte toen haar hand vast. Maar in plaats van die te schudden trok hij haar zachtjes naar zich toe en kuste haar over de toonbank.

“Ik zie je morgen,” fluisterde Lacey, terwijl ze de tinteling in zijn lippen voelde. “Door het raam, bedoel ik. Je hebt zeker geen tijd om naar de veiling te komen?”

“Natuurlijk kom ik naar de veiling,” zei Tom tegen haar. “Ik heb de vorige al gemist. Ik wil erbij zijn om je te steunen.”

Ze glimlachte. “Geweldig.”

Ze liep richting de deur en liet Tom achter in de rotzooi.

Zodra de deur van de patisserie achter haar dichtviel, keek ze neer op Chester.

“Wat heb ik me nu weer op de hals gehaald?” zei ze tegen haar opmerkzaam uitziende hond. “Echt, je had me moeten tegenhouden. Aan mijn mouw moeten trekken. Me een duwtje moeten geven met je neus. Wat dan ook. Nu moet ik pizza uit niets maken. En een cheesecake! Shit.” Gefrustreerd schraapte ze met haar schoen over de stoep. “Kom, we moeten langs de supermarkt voor we naar huis gaan.”

Lacey liep de andere kant op en haastte zich door de winkelstraat richting de supermarkt (of buurtwinkel zoals Gina het altijd noemde). Ondertussen zette ze een bericht in de Doyle Girlz thread.

Weet iemand hoe je cheesecake moet maken?

Haar moeder zou toch zeker wel weten hoe dat moest?

Het duurde niet lang voor ze haar mobieltje hoorde, en ze keek om te zien wie er had gereageerd. Helaas was het haar sarcastische zusje, Naomi.

Dat doe je niet, grapte jaar zusje. Je koopt het kant en klaar en bespaart jezelf de moeite.

Snel tikte Lacey een antwoord. Niet erg behulpzaam, zusje.

Naomi’s respons kwam met de snelheid van het licht. Als je domme vragen stelt krijg je domme antwoorden.

Lacey rolde met haar ogen en haastte zich verder.

Gelukkig had haar moeder een recept doorgestuurd tegen de tijd dat Lacey de winkel bereikte.

Het is van Martha Stewart, typte ze. Die kun je wel vertrouwen.

Vertrouwen? typte Naomi. Moest zij niet de gevangenis in?

Ja, antwoordde haar moeder. Maar dat had niets te maken met haar cheesecake recept.

TouchГ©, antwoordde Naomi.

Lacey lachte. Mam had Naomi overtroffen!

Ze stopte haar mobiel weg, bond Chesters lijn vast om een lantaarnpaal en ging toen de felverlichte winkel binnen. Ze vulde haar mandje zo snel als ze kon met alles dat ze volgens Martha Stewart nodig had. Daarna pakte ze een pak verse linguine en een kleine tube kant-en-klare saus (die toevallig in de naastgelegen koeling lag), en wat Parmezaanse kaas (naast de saus). Tot slot pakte ze nog een fles wijn mee waarop stond; past goed bij linguine!

Geen wonder dat ik nooit heb leren koken, dacht Lacey. Ze maken het je zo makkelijk.

Ze liep naar de kassa, betaalde haar aankopen en liep naar buiten, waar ze Chester ophaalde. Op de terugweg liepen ze langs haar winkel—ze zag dat Tom nog was waar ze hem had achtergelaten—en liep naar het zijstraatje waar ze haar auto had geparkeerd.

Het was een korte rit naar Crag Cottage, eerst langs de boulevard en daarna langs de klif omhoog. Chester zat alert naast haar op de passagiersstoel. Terwijl de auto over de heuvel reed, kwam Crag Cottage in zicht. Lacey voelde verrukking in zich opwellen. Het chalet voelde echt als thuis. En na de meeting morgen met Ivan was ze misschien een stapje dichterbij om officieel eigenaresse van het huis te worden.

Op dat moment zag ze de warme gloed van een vuurtje bij Gina’s chalet vandaan komen. Lacey besloot over het hobbelige pad langs haar huis te rijden.

Toen ze stopte zag ze de vrouw in haar regenlaarzen naast het vuur staan, waar ze takken op gooide. Het vuur zag er mooi uit in het schemerige licht van de lenteavond.

Lacey toeterde en draaide het stroeve raam naar beneden.

Gina draaide zich om en zwaaide. “Hey-ho Lacey. Moet je ook iets verbranden?”

Lacey leunde op haar ellebogen uit het raam. “Nope. Ik vroeg me alleen af of je wat hulp nodig had?”

“Ik dacht dat je vanavond een afspraakje met Tom had?” vroeg Gina.

“Dat had ik ook,” vertelde Lacey haar. Weer voelde ze die vreemde mengeling van teleurstelling en opluchting in haar buik. “Maar hij moest afzeggen. Deegwaren-gerelateerde noodsituatie.”

“Ah,” zei Gina. Ze gooide nog een boomtak op het vuur, en rode, oranje en gele vonken schoten de lucht in. “Nou, ik red het hier wel, bedankt. Tenzij je wat marshmallows hebt die je wilt roosteren?”

“Shit, nee, heb ik niet. Dat klinkt wel lekker! En ik heb net boodschappen gedaan!”

Ze besloot haar gebrek aan marshmallows te danken aan Martha Stewart en haar ontzettend verstandige cheesecake recept.

Lacey stond op het punt om Gina een fijne avond te wensen en naar huis te rijden, toen ze voelde dat Chester zachtjes met zijn neus tegen haar arm duwde. Ze draaide zich om en keek naar hem. De boodschappentassen die ze voor de passagiersstoel had neergezet waren omgevallen, en er waren wat spullen uitgevallen.

“Dat is wel een idee…” zei Lacey. Ze stak haar hoofd weer uit het raam. “Hey, Gina. Heb je zin om samen te eten? Ik heb wijn en pasta. En als we ons vervelen heb ik alle ingrediënten om Martha Stewarts authentieke New York City style cheesecake te maken.”

Gina leek dolbij. “Je had me al bij wijn!” riep ze uit.

Lacey lachte. Ze reikte omlaag om de boodschappentassen achterin te zetten, en dat leverde haar nog een duwtje van Chesters natte neus op.

“Wat is er nu?” vroeg ze hem.

Hij hield zijn kop schuin en zijn pluizige wenkbrauwen gingen omhoog.

“Oh. Ik snap het al,” zei Lacey. “Ik zei je eerder dat je me had tegenmoeten houden met Tom. Je wil me nu laten zien dat het toch allemaal goed is gekomen? Ja, dat moet ik je nageven.”

Hij piepte.

Ze grinnikte en aaide zijn kop. “Slimme jongen.”

Ze stapte de auto uit en Chester sprong achter haar aan. Lacey liep over het pad richting Gina’s huis, tussen de schapen en kippen door.

Ze gingen naar binnen.

“Dus wat was er nou met Tom?” vroeg Gina terwijl ze door de lage gang naar haar rustieke keukentje liepen.

“Het kwam eigenlijk door Paul,” legde Lacey uit. “Hij had de ingrediënten door elkaar gehaald ofzo.”

Ze liepen de felverlichte keuken in en Lacey zette de boodschappentassen op het aanrecht.

“Hoog tijd dat hij die Paul ontslaat,” zei Gina op minachtende toon.

“Hij is een leerling,” zei Lacey tegen haar. “Logisch toch dat hij fouten maakt!”

“Tuurlijk. Maar het is wel de bedoeling dat hij ervan léért. Hoeveel vaak heeft hij nu al beslag verpest? En dat jóúw plannen eronder moeten lijden is helemaal van de zotte.”

Lacey grijnsde.

“Echt, het is niet erg,” zei ze terwijl ze de boodschappen uitpakte. “Ik ben een onafhankelijke vrouw. Ik hoef Tom niet elke dag te zien.”

Gina pakte wat wijnglazen en schonk voor hen beide een glas in, waarna ze aan de slag gingen met het avondeten.

“Je gelooft nooit wie er vlak voor sluitingstijd mijn winkel binnenkwamen vandaag,” zei Lacey terwijl ze door de pan met kokende pasta roerde. Volgens de instructies was het niet nodig om te roeren gedurende de vier minuten die de pasta moest koken, maar dat voelde gewoon te lui, zelfs voor Lacey!

“Toch niet de Amerikanen?” vroeg Gina vol afkeer, terwijl ze de tomatensaus in de magnetron deed.

“Ja. De Amerikanen.”

Gina huiverde. “Oh jeetje. Wat wilden ze? Laat me raden, Daisy wilde dat Buck een veel te duur sieraad voor haar kocht?”

Lacey goot de pasta af in een vergiet en verdeelde het toen over twee kommen. “Dat is het hem nu. Daisy wilde inderdaad dat Buck iets voor haar kocht. De sextant.”

“De sextant?” vroeg Gina terwijl ze niet bepaald elegant de tomatensaus over de pasta heen dumpte. “Je bedoelt het nautische instrument? Wat moet een vrouw als Daisy nu met een sextant?”

“Echt he? Dat is precies wat ik dacht!” Lacey sprenkelde de geraspte Parmezaanse kaas over haar pasta heen.

“Misschien was het gewoon toeval dat ze die uit heeft gezocht,” mijmerde Gina terwijl ze Lacey een van de twee vorken overhandigde die ze uit haar bestekla had gevist.

“Ze was heel specifiek,” vervolgde Lacey terwijl ze haar eten en wijn op de tafel zette. “Ze wilde hem per se kopen. Ik zei natuurlijk dat ze naar de veiling moest komen. Ik dacht dat ze het zou laten zitten, maar nee hoor. Ze zei dat ze erbij zou zijn. Dus nu word ik morgen weer met die twee geconfronteerd. Had ik dat ding nu maar opgeborgen in plaats van het vol in het zicht te laten liggen!”

Ze keek op toen Gina tegenover haar ging zitten en zag dat haar buurvrouw ineens behoorlijk van streek leek. Ze leek ook niets meer toe te willen voegen aan wat Lacey zojuist had gezegd, en dat was niets voor de normaal zo spraakzame vrouw.

“Wat is er?” vroeg Lacey. “Wat is er mis?”

“Nou, ik was degene die je overtuigde dat het geen kwaad kon om de winkel een uurtje dicht te gooien voor de lunch,” mompelde Gina. “Maar dat kon het dus wel. Want dat gaf Daisy de kans om de sextant te zien! Het is mijn schuld.”

Lacey lachte. “Doe niet zo gek. Kom, laten we eten voordat het koud wordt en we al die moeite voor niets hebben gedaan.”

“Wacht. We hebben nog één ding nodig.” Gina liep naar de kruidenpotjes die op haar vensterbank stonden en plukte wat bladeren van een van de plantjes af. “Verse basilicum!” Ze legde een trosje op hun kommetjes slecht gepresenteerde, kleffe pasta. “Et voilà!”

Ondanks de goedkope blijdschap was het een heel smakelijke maaltijd. Maar ja, de meeste gemaksproducten zaten vol vet en suiker, dus dat kon niet anders!

“Ben ik een waardige vervanger voor Tom?” vroeg Gina terwijl ze aten en wijn dronken.

“Tom wie?” grapte Lacey. “Oh, nu je me aan hem herinnert! Tom heeft me soort van uitgedaagd om een maaltijd uit het niets voor hem te koken. Iets dat typisch New Yorks is. Dus ik maak een cheesecake als toetje. Mijn moeder heeft me een recept van Martha Stewart gestuurd. Wil je me helpen om het te maken?”

“Martha Stewart,” zei Gina hoofdschuddend. “Ik heb een veel beter recept.”

Ze liep naar een keukenkastje en begon erin te rommelen. Toen haalde ze een gehavend kookboek tevoorschijn.

“Dit was de trots en vreugde van mijn moeder,” zei ze terwijl ze het boek voor Lacey op tafel legde. “Ze heeft jarenlang recepten verzameld. Er zitten knipsels in die teruggaan tot de oorlog.”

“Geweldig,” riep Lacey uit. “Maar als jullie thuis een expert hadden, hoe komt het dan dat je nooit hebt leren koken?”

“Omdat,” zei Gina, “ik veel te druk was met mijn vader helpen om groenten te kweken in de tuin. Ik was een echte tomboy. Een vaderskindje. Een van die meisjes die graag vieze handen had.”

“Nou, dat lukt wel met bakken,” zei Lacey. “Je had Tom vanavond moeten zien. Hij zat van top tot teen onder de bloem.”

Gina lachte. “Ik bedoel dat ik graag onder de modder zat! Met insecten spelen. In bomen klimmen. Vissen. Koken leek me altijd te vrouwelijk.”

“Zeg dat maar niet tegen Tom,” grinnikte Lacey. Ze keek naar het receptenboek. “Dus wil je me helpen om de cheesecake te maken, of zijn er niet genoeg wormen om je aandacht te trekken?”

“Ik help wel,” zei Gina. “We kunnen verse eieren gebruiken. Daphne en Delilah hebben allebei gelegd vanochtend.”

Ze ruimden de tafel af en gingen aan de slag met de cheesecake, waarbij ze het recept van Gina’s moeder volgden in plaats dat van Martha.

“Dus heb je, afgezien van de Amerikanen, wel zin in de veiling morgen?” vroeg Gina terwijl ze een aardappelstamper gebruikte om koekjes te verkruimelen.

“Ik ben opgewonden. Nerveus.” Lacey draaide de wijn rond in haar glas. “Vooral nerveus. Waarschijnlijk doe ik vannacht geen oog dicht.”

“Ik heb een idee,” zei Gina toen. “Zodra we hier klaar zijn, kunnen we met de honden langs het strand gaan wandelen. We kunnen de oostelijke route nemen. Die kant ben je nog niet eerder op geweest, toch? De zeelucht zal je loom maken en daarna slaap je als een roos, let maar op.”

“Dat is een goed idee,” stemde Lacey in. Als ze nu naar huis ging, zou ze toch alleen maar zitten piekeren.

Terwijl Lacey de chaotische cheesecake in de koelkast zette om op te stijven, haastte Gina zich naar de bergkast om regenjassen voor hen te pakken. Het was nog steeds behoorlijk fris ’s avonds, zeker aan zee.

Lacey verdween bijna helemaal in de enorme waterdichte vissersjas. Maar ze was blij dat ze hem aanhad toen ze naar buiten stapte. Het was een koele, heldere avond.

Ze liepen de trappen langs de kliffen af. Het strand lag er donker en verlaten bij. Het was best opwindend om hier beneden te zijn als het zo uitgestorven was, dacht Lacey. Het voelde alsof zij de enige twee mensen op de wereld waren.

Ze liepen richting de zee en namen de oostelijke richting die Lacey nog niet verkend had. Het was leuk om weer eens iets nieuws te ontdekken. Het wonen in een klein stadje als Wilfordshire kon soms een beetje benauwend voelen.

“Hey, wat is dat?” vroeg Lacey. Ze tuurde over het water naar wat de omtrek van een gebouw op een eiland leek te zijn.

“Middeleeuwse ruïnes,” zei Gina. “Bij eb kun je erheen lopen over een zandbank. Zeker de moeite waard als je zo vroeg op kunt staan.”

“Hoe laat is het eb?” vroeg Lacey.

“Vijf uur ’s ochtends.”

“Ai. Dat is waarschijnlijk iets te vroeg voor mij.”

“Je kunt er natuurlijk ook per boot komen,” legde Gina uit. “Als je iemand kent die een boot heeft. Maar als je er vast komt te zitten moet je de vrijwillige kustwacht bellen, en die jongens willen hun tijd liever niet aan onwetende mensen besteden, dat kan ik je wel vertellen! Ik heb het een keer gedaan en ik kreeg een flinke uitbrander. Gelukkig zorgde mijn welbespraaktheid ervoor dat we allemaal aan het lachen waren tegen de tijd dat we bij de kust kwamen, en we kunnen het nu goed met elkaar vinden.”

Chester trok aan zijn riem, alsof hij naar het eiland wilde.

“Ik denk dat hij het kent,” zei Lacey.

“Misschien gingen zijn vorige eigenaren daar met hem lopen?” suggereerde Gina.

Chester blafte, alsof hij dat wilde bevestigen.

Lacey bukte zich en streek door zijn vacht. Het was alweer een tijdje geleden sinds ze voor het laatst aan Chesters vorige eigenaren had gedacht. Wat moest het verwarrend voor hem zijn geweest om hen zo plotseling te verliezen.

“Zal ik je daar een keertje mee naar toe nemen?” vroeg ze hem. “Dan sta ik vroeg op, speciaal voor jou.”

Chester kwispelde opgewonden met zijn staart, gooide zijn kop omhoog en blafte naar de lucht.


*

Zoals ze al had voorspeld, kon Lacey maar niet in slaap komen die avond. Tot zover de theorie dat ze moe zou worden van de zeelucht. Haar gedachten bleven maar malen en ze kon ze niet uitzetten. Ze dacht aan de verkoopvergadering met Ivan en de veiling. Er was gewoon te veel om over na te denken. En hoewel ze zin had in de veiling, was ze ook nerveus. Niet alleen omdat het pas haar tweede veiling was, maar ook vanwege de ongewenste deelnemers in de vorm van Buck en Daisy Stringer.

Misschien komen ze wel niet, dacht ze terwijl ze naar de schaduwen op haar plafond staarde. Daisy heeft waarschijnlijk al iets anders gevonden dat Buck voor haar moet kopen.

Maar nee, de vrouw leek haar zinnen op de sextant te hebben gezet. Het was duidelijk dat ze er iets mee had. Ze zouden erbij zijn, dat wist Lacey zeker, al was het maar om een punt te maken.

Lacey luisterde naar het geluid van Chesters ademhaling en de golven die tegen de kliffen braken. Ze liet zich meeslepen door het rustige ritme. Ze begon net in slaap te vallen toen haar mobiel, die op het houten kastje naast haar hoofd lag, ineens luidruchtig begon te vibreren. Het spookachtige groene licht vulde de kamer met flitsen. Ze zorgde er meestal voor dat ze haar mobiel op nachtmodus zette, maar ze was het vanavond blijkbaar vergeten.

Met een vermoeide kreun slingerde Lacey haar arm opzij en greep haar mobiel. Ze bracht hem dicht naar haar gezicht om te zien wie had besloten om haar te storen op dit goddeloze uur. De naam Mam flikkerde nadrukkelijk op het scherm.

Natuurlijk, dacht Lacey zuchtend. Haar moeder was zeker vergeten dat ze hadden afgesproken dat ze haar niet meer na zes uur New Yorkse tijd zou bellen.

Zuchtend nam Lacey op. “Mam? Is alles in orde?”

Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn. “Waarom moet je altijd zo opnemen? Waarom moet er iets aan de hand zijn voor ik mijn dochter mag bellen?”

Lacey rolde met haar ogen en liet zich in haar kussen vallen. “Omdat het hier twee uur ’s nachts is en je me alleen maar belt wanneer je in paniek bent. Dus? Wat is er aan de hand?”

De stilte die volgde was voldoende bevestiging voor Lacey dat ze de spijker op zijn kop had geslagen.

“Mam?” drong ze aan.

“Ik was net bij David—” begon haar moeder.

“Wat?” riep Lacey uit. “Waaróm?”

“Om kennis te maken met Eda.”

Lacey’s borst trok samen. Ze had een grapje gemaakt toen ze had voorgesteld dat David, Eda en haar moeder met zijn drieën hun nagels konden laten doen. Maar nu klonk het alsof ze daadwerkelijk tijd met elkaar doorbrachten! Lacey kon niet bevatten waarom een moeder een relatie met de ex-man van haar dochter in stand zou willen houden. Het was absurd!

“En?” zei Lacey met opeengeklemde kaken. “Wat vond je van haar?”

“Ze leek aardig,” zei haar moeder. “Maar dat is niet waarom ik bel. David had het over de alimentatie…”

Lacey kon zichzelf niet bedwingen en snoof. “Heeft David je dit aangepraat? Heeft hij je gevraagd om me over het geld te bellen?” Ze hoefde haar moeders antwoord niet te horen. Het was wel duidelijk, dus ze beantwoordde haar eigen vraag. “Natuurlijk heeft hij had. Geld is het enige waar David iets om geeft. Oh, en iemand vinden die bereid is om zijn kinderen te dragen.”

“Lacey,” zei haar moeder afkeurend.

Maar Lacey was nu klaarwakker en alert. “Nou, het is de waarheid, of niet? Waarom zou hij zich anders verloven met de twintigjarige erfgename van een multimiljonair?”

“Is dat waarom je hem niet hebt betaald, liefje?” klonk haar moeders stem aan de andere kant van de lijn. “Om wraak te nemen vanwege de verloving?”

“Dat heb ik niet expres gedaan!” riep Lacey uit. Ze begon nu behoorlijk geërgerd te raken. Haar moeder kon het bloed onder haar nagels vandaan halen, en ze was woedend vanwege de suggestie dat ze David opzettelijk geen alimentatie had betaald. “Er was een vertraging bij de bank. Ik wist niet dat het een nationale feestdag was en dat de betalingen pas later zouden worden uitgevoerd. Dat is alles.”

“Je weet dat zodra zij getrouwd zijn, David geen recht meer heeft op jouw geld, toch? Ik bedoel, hij doet je een plezier door zo snel te gaan met Eda. Het zal je een fortuin schelen. Het minste dat je kunt doen is hem op tijd betalen.”

Lacey was sprakeloos. Het enige dat ze kon doen was verbijsterd met haar ogen knipperen. Maar de gedachte dat ze geen jarenlang partneralimentatie zou hoeven betalen luchtte haar op, al gunde ze het haar moeder niet om dat te vertellen.




Конец ознакомительного фрагмента.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/fiona-grace/dood-en-een-hond/) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



Если текст книги отсутствует, перейдите по ссылке

Возможные причины отсутствия книги:
1. Книга снята с продаж по просьбе правообладателя
2. Книга ещё не поступила в продажу и пока недоступна для чтения

Навигация